Home

Hoge Raad, 29-12-1995, ZC1942, 15862

Hoge Raad, 29-12-1995, ZC1942, 15862

Inhoudsindicatie

Auteurs- en modelrecht op reclamebordhouders; vraag naar nabootsing en ondergeschikte verschillen. Totaalindruk. Verwarringsgevaar. In aanmerking komend publiek. Geen bescherming van mode, trend of stijl.

Uitspraak

29 december 1995

Eerste Kamer

Nr. 15.862 (C 95/15)

AS

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

de vennootschap naar Frans recht SOCIÉTÉ JC DECAUX S.A . ,

gevestigd te Neuilly, Frankrijk,

EISERES tot cassatie,

advocaat: mr B.J. van den Broek,

tegen

MEDIAMAX BUITENRECLAME B. V. ,

gevestigd te Amsterdam,

VERWEERSTER in cassatie,

advocaat: mr E.J. Dommering.

1. Het geding in feitelijke instanties

Eiseres tot cassatie - verder te noemen: Decaux - heeft bij exploit van 16 juni 1993 verweerster in cassatie - verder te noemen: Mediamax - in kort geding gedagvaard voor de President van de Rechtbank te Utrecht en - verkort weergegeven - gevorderd Mediamax te verbieden iedere vorm van inbreuk op de auteurs- respectievelijk modelrechten toebehorend aan Decaux op "Mupi Senior" dan wel iedere vorm van openbaarmaking en/of verveelvoudiging, respectievelijk ieder vervaardigen, invoeren en/of exploiteren van enig inbreukmakend reclamebord van het type "Billboard", dan wel een daarmee overeenstemmend eveneens inbreukmakend type.

Bij vonnis van 15 juli 1993 heeft de President de vorderingen afgewezen.

Tegen dit vonnis heeft Decaux hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.

Bij arrest van 30 juni 1994 heeft het Hof het bestreden vonnis bekrachtigd.

Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het Hof heeft Decaux beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Mediamax heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

Decaux heeft de zaak namens haar advocaat schriftelijk doen toelichten door mr D. Oostveen, advocaat bij de Hoge Raad der Nederlanden en Mediamax door haar advocaat. De conclusie van de Advocaat-Generaal Asser strekt tot verwerping van het beroep.

3. Beoordeling van het middel

3.1 In cassatie moet van het volgende worden uitgegaan.

(i) Decaux exploiteert een bedrijf dat straatmeubilair ontwikkelt en vervaardigt. Zij heeft onder meer een houder voor een reclamebord ontwikkeld. Op 6 oktober 1988 heeft zij het model van een houder, genaamd "Mupi Senior" gedeponeerd, welk model is geregistreerd bij het Internationaal Bureau van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom.

(ii) De voormelde houder bestaat uit een frame waarin een rechthoekig reclamebord is opgehangen. Het frame heeft de vorm van een omgekeerde U, waarbij de hoeken van het frame vrijwel recht zijn. De poten van de U zijn halverwege enigszins geknikt, waardoor het bovenste deel van de U uit het platte vlak naar voren komt. Het frame is gemaakt van buisvormig materiaal. Het reclamebord is aan iedere poot van de U met acht ringen bevestigd.

(iii) Mediamax heeft een houder vervaardigd en op de markt gebracht onder de naam "Billboard".

(iv) De houder van Mediamax bestaat uit een frame, dat is gemaakt van buisvormig materiaal waarin een rechthoekig reclamebord is opgehangen. Het frame heeft de vorm van een omgekeerde U. Het reclamebord is met twee of drie ringen bevestigd in het frame. Het bovenste deel van het frame steekt boven het reclamebord uit en is naar voren gebogen zodat het uit het platte vlak naar voren komt. Het doet dienst als drager van verlichting ten behoeve van het reclamebord.

3.2 Decaux heeft haar hiervoor onder 1 weergegeven vordering gegrond zowel op een haar ter zake van Mupi Senior toekomend auteursrecht als op de bescherming van Mupi Senior als model.

De Rechtbank heeft deze vordering afgewezen; het Hof heeft de daartegen in hoger beroep gerichte grieven verworpen.

Daarbij heeft het Hof tot uitgangspunt genomen dat het in dit hoger beroep ging om de kernvragen of het Billboard van Mediamax (wat de auteursrechtelijke grondslag van de vordering betreft) een nabootsing in gewijzigde vorm is van de Mupi Senior van Decaux, onderscheidenlijk of (wat de gestelde modelinbreuk betreft) deze beide produkten slechts ondergeschikte verschillen vertonen. Het Hof heeft vervolgens beide vragen aldus samengevat dat onderzocht moet worden of Mediamax met haar Billboard voldoende afstand genomen heeft van de Mupi Senior van Decaux. Deze laatste vraag is door het Hof na een reeks overwegingen in rov. 4.14 van zijn arrest bevestigend beantwoord in dier voege dat het Hof in die overweging tot de slotsom is gekomen dat - op grond van alle in de voorafgaande overwegingen genoemde verschillen - de totaalindrukken van de produkten van partijen zodanig verschillend zijn dat van een inbreuk op het aan Decaux toekomende auteursrecht of modelrecht niet gesproken kan worden.

3.3 De onderdelen 1 en 2 van het middel bevatten geen klacht. Onderdeel 3 bevat een reeks klachten die er alle op neerkomen dat het Hof in zijn hiervoor samengevatte overwegingen en in het bijzonder ook door uit te gaan van de totaalindrukken van de produkten een onjuiste maatstaf heeft aangelegd. Al deze klachten falen, nu de door het Hof voor de onderhavige toetsing gebezigde maatstaf zowel uit auteursrechtelijk als uit modelrechtelijk oogpunt juist is.

Dit geldt ook voor de in subonderdeel 3.3 bestreden, door het Hof in zijn rov. 4.15 - met het oog op de ingeroepen bescherming als model - gebezigde maatstaf met betrekking tot het publiek dat in aanmerking komt bij de beoordeling van de vraag of ter zake van de beide produkten verwarring bij het publiek te duchten is. Het Hof heeft terecht geoordeeld dat het in een geval als het onderhavige aankomt op het publiek, bestaande uit die instanties en instellingen die zich met de aanschaf en plaatsing van reclameborden bezig houden.

Bij een en ander verdient aantekening dat op de gronden, aangegeven in de conclusie van het Openbaar Ministerie onder 2.23-2.25 en 2.33-2.36, geen redelijke twijfel mogelijk is ter zake van de juistheid van een uitleg van art. 4 BTMW in de zin van hetgeen in de voorgaande alinea's is overwogen. Voor zover het subonderdeel in verband met het gevaar voor verwarring tevens een beroep doet op associatiegevaar, faalt het reeds omdat daarop in de feitelijke instanties geen beroep is gedaan en dit beroep niet voor het eerst in cassatie gedaan kan worden, nu de beoordeling ervan een onderzoek van feitelijke aard zou vergen.

Voor zover het subonderdeel rov. 4.15 en het daarin onderzochte verwarringsgevaar betrekt op het auteursrecht, faalt het omdat verwarringsgevaar als onderdeel van de maatstaf voor vergelijking slechts van belang is voor de ingeroepen bescherming als model en rov. 4.15 dan ook alleen daarop betrekking heeft.

Voor zover het subonderdeel een en ander betrekt op toetsing van het handelen van Mediamax aan de zorgvuldigheidsnorm, bedoeld in art. 6:162 BW, faalt het omdat deze grondslag in cassatie niet meer aan de orde is, nu het Hof in zijn rov. 4.16 heeft geoordeeld dat Decaux haar desbetreffende stellingen onvoldoende heeft onderbouwd en daartegen in cassatie niet is opgekomen.

3.4 De subonderdelen 4.1 en 4.2 richten zich tegen 's Hofs rov. 4.5 en 4.6. In deze overwegingen heeft het Hof tot uiting gebracht dat aan het enkele ontwikkelen of inzetten van een nieuwe mode of stijl geen bescherming krachtens auteurs- of modelrecht toekomt en dat derhalve moet worden onderzocht of - mede gelet op mode, trend of stijl op het onderhavige terrein - Mediamax voldoende afstand van de Mupi Senior heeft genomen en met haar ontwerp op een voldoende eigen wijze uiting gegeven heeft aan de vigerende mode, trend of stijl van ontwerpen. Een en ander geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Evenmin is 's Hofs arrest op dit punt onvoldoende gemotiveerd. De klacht dat het Hof ten onrechte ervan is uitgegaan dat beide partijen, althans Decaux van mening zijn dat beide produkten passen in en een uiting zijn van een mode of stijl, komt tevergeefs op tegen een feitelijke en niet onbegrijpelijke uitleg van de gedingstukken. Beide subonderdelen stuiten op het voorgaande af.

Subonderdeel 4.3 betreft hetgeen het Hof in de rov. 4.5, 4.6 en 4.11 heeft overwogen ter zake van de eisen van functionaliteit. Ook dit subonderdeel kan niet tot cassatie leiden. In de eerste twee van deze overwegingen worden deze eisen, kennelijk met het oog op het ingeroepen modelrecht, slechts vermeld als aandachtspunt, hetgeen niet blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting. In het licht van de gedingstukken behoefde het Hof in zijn motivering ook niet nader op dit punt in te gaan. Rov. 4.11 bevat blijkens zijn aanhef slechts een opmerking "voor de goede orde", waarvan moet worden aangenomen dat zij 's Hofs beslissing niet draagt.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verwerpt het beroep;

veroordeelt Decaux in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Mediamax begroot op f 577,20 aan verschotten en f 3.000, -- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de vice-president Snijders als voorzitter en de raadsheren Korthals Altes, Heemskerk, Nieuwenhuis en Swens-Donner, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer Heemskerk op 29 december 1995.