Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-10-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:4192, 20-001990-19

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-10-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:4192, 20-001990-19

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
21 oktober 2020
Datum publicatie
10 september 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:4192
Zaaknummer
20-001990-19

Inhoudsindicatie

Gepubliceerd in verband met ingesteld cassatieberoep.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001990-19

Uitspraak : 21 oktober 2020

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 26 juni 2019, parketnummer 02-700072-18 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummer 02-033517-17, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Griekenland) op [geboortedag] 1994,

wonende te [adres verdachte] .

Hoger beroep

Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep, met aanvulling van de door de politierechter gebezigde bewijsmiddelen, zal bevestigen met uitzondering van de beslissingen op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf en de vordering van de benadeelde partij. Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat deze dient te worden afgewezen. Tevens heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen en dat de in beslag genomen auto verbeurd wordt verklaard.

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder feit 2 primair ten laste gelegde poging tot doodslag en zich voor de andere ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van het hof. Voorts heeft de raadsman verweer gevoerd ten aanzien van de strafmaat en ten aanzien van de beslissing van de politierechter op de vordering van de benadeelde partij.

Vonnis waarvan beroep

Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

1.zij op of omstreeks 27 april 2018 te Vlissingen [aangeefster] heeft mishandeld door deze meermalen, althans eenmaal - op/tegen/in het gezicht, althans op/tegen het hoofd te slaan/stompen en/of - op/tegen het hoofd te schoppen/trappen.

2.

zij op of omstreeks 27 april 2018 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, ter uitvoering van het door haar, verdachte, voorgenomen misdrijf om [aangeefster] opzettelijk van het leven te beroven, met een door haar bestuurde personenauto (met hoge snelheid) heeft ingereden op die [aangeefster] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair

zij op of omstreeks 27 april 2018 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, ter uitvoering van het door haar, verdachte, voorgenomen misdrijf om aan [aangeefster] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een door haar bestuurde personenauto (met hoge snelheid) heeft ingereden op die [aangeefster] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

meer subsidiair

zij op of omstreeks 27 april 2018 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, [aangeefster] heeft mishandeld door met een door haar bestuurde personenauto (met hoge snelheid) heeft ingereden op die [aangeefster] .

De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

1.zij op 27 april 2018 te Vlissingen [aangeefster] heeft mishandeld door deze meermalen

- tegen het hoofd te slaan en

- tegen het hoofd te trappen.

2. primairzij op 27 april 2018 te Vlissingen, ter uitvoering van het door haar, verdachte, voorgenomen misdrijf om [aangeefster] opzettelijk van het leven te beroven, met een door haar bestuurde personenauto heeft ingereden op die [aangeefster] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.

Bewijs 1

Feit 1

(p. 19)

Op donderdag 26 april 2018 omstreeks 22.45 uur was ik klaar met werken. Tijdens het werken had ik al geappt met [vriendin 1] , een goede vriendin van mij. Ik vroeg haar of ze plannen had voor vanavond, het was Koningsnacht. [vriendin 1] zei dat ze naar “ [verdachte] ” ging. Ik weet dat dit [verdachte] is. Dit is een meisje waar ik al lang ruzie mee heb. Afgelopen winter zijn [verdachte] en haar vriend uit elkaar gegaan. Later zijn die ex-vriend van [verdachte] en ik bevriend geraakt. [verdachte] kan hier niet tegen. Ze las wel eens app-gesprekken tussen mij en haar ex-vriend en daar werd ze dan heel boos van. Ik wilde eigenlijk niet naar [verdachte] toe. Omdat al mijn vriendinnen gingen besloot ik ook te gaan. Rond 24.00 uur was ik bij haar woning in [adres verdachte] (..) Mijn vriendinnen waren daar ook: [vriendin 1] , [vriendin 2] , [vriendin 3] , [vriendin 4] en [vriendin 5] . Op enig moment vroeg ik wie er zin had om uit te gaan. Alleen [vriendin 1] , [vriendin 3] en [vriendin 4] wilden mee. We gingen naar [Club] te Vlissingen.

(p. 20)

Ik stond vlakbij de ingang bij de bar. (..) Ineens kwam [verdachte] binnen. Ze liep naar me toe en begon direct op mij in te slaan. Ze sloeg met haar vuisten, dat voelde ik. Ik weet niet hoe vaak ze sloeg. Het deed pijn aan mijn gezicht. (..)

Ik wilde richting mijn fiets lopen die nog voor het huis van [verdachte] stond. Op den duur liep ik op de kruising Scheldestraat /Paul Krugerstraat. Ik zag dat de auto van [vriendin 5] vlakbij mij stopte. (..) Ik zag ineens dat [verdachte] uit de auto sprong. Ze rent naar me toe en valt me weer aan. Ze gooit mij op de grond en begint mij op mijn hoofd te trappen. Ik kon alleen maar mijn handen voor mijn ogen houden om mezelf te verdedigen. Ik had pijn aan mijn gezicht. (..) Al het letsel dat op mijn gezicht zit is van het trappen op mijn gezicht door [verdachte] . (…) Toen reed de auto weg.

Ik ben direct opgestaan en naar mijn fiets gelopen. (..)

Na enige tijd fietste ik op de nieuwe Vlissingseweg. Ik weet niet meer precies waar maar ik denk op het stuk tussen het tunneltje bij Oost-Souburg en de eerst volgende kruising.

Ik hoorde ineens achter mij het geluid van een auto. Ik hoor dat deze auto gas geeft. Ik kijk achterom, op hetzelfde moment word ik aangereden door die auto. De auto raakt mijn fiets aan de achterzijde. Ik val op de grond en de auto rijdt door. Het ging zo snel.

Ik lag dus op de grond, alles was zwart voor mijn ogen en mijn oor suisde. Ik hoorde ineens nog een auto stoppen. Ik riep bel 112, ik had veel pijn op dat moment namelijk.

Ik deed mijn ogen open en ik zag dat [vriendin 3] , [vriendin 4] en [vriendin 2] naast mij stonden. Ze probeerden mij overeind te helpen. Ik vroeg hen waarom ze hier waren. Ze vertelden mij dat ze gezien hadden dat [verdachte] de auto pakte en dat ze achter haar aan zijn gaan rijden om te zien wat er zou gebeuren. Ik weet zeker dat zij de aanrijding hebben gezien, ze waren bijna direct bij mij na de aanrijding. [vriendin 3] , [vriendin 4] en [vriendin 2] hebben mij met de auto van [vriendin 4] naar huis gebracht. (..) Mijn fiets hebben we daar laten staan in de bosjes daar langs de kant van de weg. (..) Eén wiel van de fiets zat helemaal dubbel als gevolg van de aanrijding. Dat was volgens mij het achterwiel.

als bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] :

(p. 30)

Op 29 april 2018 verhoorden wij [aangeefster] .

(p. 33)

Opmerking verbalisant: een afdruk van een hak van een schoen is zichtbaar in het voorhoofd van aangeefster (hof: foto op dossierpagina 39).

als de verklaring van [aangeefster] afgelegd op 29 april 2018:

als bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] :Opmerking verbalisant: Verdachte (het hof begrijpt: aangeefster) kan maar moeizaam en zeer houterig bewegen en toont ons haar kwetsuren. Hiervan zijn foto’s gemaakt.

Betreft patiënt: [aangeefster] , [adres aangeefster] .

(p. 13) Op vrijdag 27 april 2018 omstreeks 16.15 uur kregen mijn collega en ik een melding om te gaan naar het adres [adres aangeefster] . De melding betrof dat de ambulance-dienst onze komst verzocht in verband met een slachtoffer dat zij hulp boden, die afgelopen nacht bewust zou zijn mishandeld en zou zijn aangereden door een voertuig.Omstreeks 16.18 uur ter plaatse zag ik dat de ambulancemedewerkers met een vrouwelijk slachtoffer naar buiten gelopen kwamen. Ik zag dat het slachtoffer hierbij ondersteund werd door twee personen. Vervolgens werd het slachtoffer op de brancard gelegd. Het slachtoffer betrof [aangeefster] . Ik zag dat het slachtoffer diverse schaafwonden over heel haar gezicht had en meerdere schaaf(wonden) en blauwe plekken op haar been. Ik hoorde een ambulancebroeder zeggen dat (…) zij niet op haar eigen benen kon staan.

Betreft patiënt: [aangeefster] , [adres aangeefster] .

mishandeling, meermalen gepleegd.

poging tot doodslag.

BESLISSING

Vordering van de benadeelde partij [aangeefster]