Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10-11-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:3473, 200.277.813_01
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10-11-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:3473, 200.277.813_01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 10 november 2020
- Datum publicatie
- 16 november 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2020:3473
- Zaaknummer
- 200.277.813_01
- Relevante informatie
- Burgerlijk Wetboek Boek 5 [Tekst geldig vanaf 01-05-2023 tot 01-01-2024] art. 94
Inhoudsindicatie
Gemeente heeft in verleden grond in erfpacht uitgegeven aan recreatieondernemer, die er recreatiepark op exploiteert. De ondernemer heeft vervolgens een jaarstandplaats op het recreatiepark aan huurder. De erfpacht eindigt. Op grond van artikel 5:94 lid 2 BW moet de gemeente de verhuur gestand doen. Na het einde van de erfpacht heeft de ondernemer de huur opgezegd maar de ondernemer was daartoe niet meer bevoegd. De gemeente had de huur desgewenst kunnen opzeggen maar dat heeft zij niet gedaan, zodat de huurovereenkomst niet is geëindigd. In hoger beroep geen spoedeisend belang meer bij de vordering in kort geding, maar vanwege de proceskostenveroordeling wel belang bij beoordeling van de tegen het kortgedingvonnis aangevoerde grief.
Uitspraak
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.277.813/01
arrest van 10 november 2020
in de zaak van
Gemeente Roerdalen,
gevestigd te Sint Odiliënberg,
appellante,
hierna aan te duiden als de gemeente,
advocaat: mr. F.G.H.J. Niemarkt te Heerlen,
tegen
1 [geïntimeerde 1] ,wonende te Roermond ,
2. [geïntimeerde 2] ,wonende te Roermond,
geïntimeerden,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] ,
niet verschenen in hoger beroep, verstek verleend,
op het bij exploot van dagvaarding van 26 maart 2020 ingeleide hoger beroep van het kortgedingvonnis van 6 maart 2020, door de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, gewezen tussen de gemeente als eiseres en [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] als gedaagden.
1 Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/274201 / KG ZA 20-48)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld kortgedingvonnis.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
de dagvaarding in hoger beroep met één productie (het beroepen vonnis);
- -
-
het tegen [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] verleende verstek;
- -
-
de memorie van grieven met veertien producties (genummerd 2 tot en met 15).
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.