Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 14-04-2010, BM1419, HV 200.056.280

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 14-04-2010, BM1419, HV 200.056.280

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
14 april 2010
Datum publicatie
16 april 2010
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2010:BM1419
Zaaknummer
HV 200.056.280

Inhoudsindicatie

Handelsnaamwet. Namen Act Vision en Invision niet verwarrend.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH

Sector civiel recht

Zevende kamer

Uitspraak: 14 april 2010

Zaaknummer: HV200.056.280/01

Zaaknummer eerste aanleg: 559092 OV VERZ 09-3133

in de zaak in hoger beroep van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Act Vision BV,

gevestigd te [vestigingsplaats],

appellante,

hierna te noemen: Act Vision,

advocaat: mr. P.P.J. van der Rijt,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Invision ICT Solutions BV,

gevestigd te [vestigingsplaats],

geïntimeerde,

hierna te noemen: Invision,

advocaat: mr. P.E. Butterman.

1. Het verloop van de procedure

1.1. De rechtbank Breda, sector kanton, locatie Bergen op Zoom, heeft op 6 januari 2010 tussen partijen een beschikking gegeven waarin – kort weergegeven – het verzoek van Act Vision om Invision te veroordelen om haar naam te wijzigen, is afgewezen.

1.2. Act Vision heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld. Het beroepschrift, met bijlagen, is op 5 februari 2010 bij het hof binnengekomen. Daarin worden zes grieven aangevoerd.

Het verweerschrift van Invision is binnengekomen op 25 maart 2010.

Het hof heeft voorts het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg van 25 november 2009 ontvangen.

1.3. De mondelinge behandeling vond plaats op 7 april 2010. Daarbij waren namens Act Vision aanwezig de heer [X.] vergezeld van zijn advocaat en namens Invision de heer [Y.] vergezeld van zijn advocaat. De advocaat van Act Vision heeft pleitnotities overgelegd.

2. De gronden van het verzoek

Voor de inhoud van de grieven en de toelichting daarop verwijst het hof naar het beroepschrift.

3. De beoordeling

3.1. Act Vision richt zich op dienstverlening aan bedrijven op – voornamelijk – het gebied van ICT door deze bedrijven te adviseren ten aanzien van de te gebruiken computer(hard- en software). Hiertoe heeft Act Vision onder meer een zogenaamde “helpdesk” voor het online behandelen van vragen en voor de melding en het verhelpen van storingen aan computersystemen. De klanten, ongeveer 25 ondernemingen, zijn gevestigd in het zuiden van het land en in België. De klanten worden meestal geworven via mond-tot-mondreclame.

Invision richt zich op dienstverlening aan bedrijven op het gebied van telefonie en ICT. Ook Invision heeft een helpdesk voor het behandelen van vragen en het verhelpen van storingen. Haar klantenkring, ook ongeveer 25 ondernemingen, is eveneens gevestigd in de zuidelijke provincies, maar ook wel in Rotterdam en Amsterdam.

3.2. Act Vision heeft zes grieven aangevoerd die er tezamen genomen op neerkomen dat de kantonrechter ten onrechte het verzoek van Act Vision heeft afgewezen en Act Vision in de kosten van het geding heeft veroordeeld.

Kort weergegeven heeft de kantonrechter miskend, aldus Act Vision, dat tussen de namen Act Vision en Invision bij het publiek verwarring tussen de ondernemingen, als bedoeld in artikel 5 van de Handelsnaamwet, te duchten is.

Daartoe wordt in het bijzonder aangevoerd dat het gebruik van het bestanddeel “vision” in de handelsnaam voor het publiek een goed onderscheid tussen beide ondernemingen in de weg staat. Deze verwarring wordt nog vergroot, aldus Act Vision, doordat beide bedrijven zijn gevestigd te [vestigingsplaats] en zich op (gedeeltelijk) hetzelfde handelsterrein (ICT) begeven en beiden opdrachtgevers bedienen die zijn gevestigd in de zuidelijke provincies. In de praktijk zal de naam “Invision ICT Solutions” verbasteren tot “Invision”, aldus Act Vision, waarmee dezelfde klank wordt bewerkstelligd.

3.3. Invision heeft de gestelde verwarring betwist en voorts aangevoerd dat het – met uitzondering van de internetdomein- naam – altijd handelt onder de naam Invision ICT Solutions en niet slechts onder de naam “Invision”. De bestanddelen “ICT” en “Solutions” vormen dan ook onderdeel van het beeldmerk/logo van het bedrijf.

3.4. Het hof, dat de grieven gezamenlijk zal behandelen, overweegt als volgt.

3.4.1. Partijen zijn het erover eens dat het beeldmerk/logo van beide ondernemingen voldoende van elkaar te onderscheiden is door de gebruikte kleur, het lettertype en de vormgeving. Ook de websites zijn voldoende onderscheidbaar en doen geen verwarring bij het publiek tussen de handelsnamen ontstaan.

3.4.2. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat de volledige handelsnamen niet zodanig gering afwijkend zijn dat reeds daardoor bij het publiek verwarring tussen beide ondernemingen te duchten is.

3.4.3. In het midden kan blijven of de stelling van Act Vision dat de handelsnaam Invision ICT Solutions in het spraakgebruik snel zal verbasteren tot “Invision” (zoals het hof hier ook doet) juist is. Zelfs als daarvan sprake zou zijn, leidt dit nog niet tot de conclusie dat de aldus verbasterde handelsnamen in zo grote mate overeenstemmen dat er bij het publiek rechtens relevante verwarring te duchten valt. De verkorte namen Act Vision en Invision, lijken, ondanks de aanwezigheid van het bestanddeel “vision”, naar het oordeel van het hof visueel noch auditief dusdanig op elkaar dat het publiek – in het bijzonder het professionele publiek dat overweegt gebruik te maken van de diensten van één van de ondernemingen, of dat al doet - in verwarring zou raken en geen onderscheid zou kunnen maken. In zoverre is er aldus voldoende onderscheid tussen de beide handelsnamen. Daarbij neemt het hof in overweging dat in de ICT-branche het woord ‘vision’ in tal van handelsnamen wordt gebruikt en voor het publiek dan ook niet als hoofdbestanddeel van de naam zal worden ervaren, noch als verwarrend. Het enkele feit dat in beide namen het woord ‘vision’ voorkomt is dan ook onvoldoende voor toewijzing van het verzoek.

3.4.4. Dit wordt niet anders als de branche, het afzetgebied, het beeldmerk/logo en de vestigingsplaats [vestigingsplaats] in aanmerking worden genomen, zoals in grief 1 wordt betoogd. Integendeel, in de ICT-branche wordt voornamelijk met geschreven teksten gewerkt (met name bij het gebruik ‘on-line’) en zal het publiek niet in verwarring raken reeds omdat het voorvoegsel (Act-In) voor voldoende onderscheid zorgt. Anders zou het wellicht kunnen zijn als Vision als woord(deel) in het begin van beide namen zou zijn opgenomen. Er bestaat geen aanwijzing dat valt te duchten dat de handelsnamen zullen verbasteren tot ‘vision’.

3.4.5. De fysieke nabijheid van beide ondernemingen (zij houden kantoor in [kantoorplaats] op ongeveer 1200 meter afstand van elkaar) deert niet nu zij niet of nauwelijks (potentiële) klanten op hun kantoor ontvangen en deze kantoren dan ook niet fungeren als een ‘winkel’ waarin het publiek zich kan vergissen. De ICT-branche is naar haar aard bovendien niet gebonden aan een vestigingsplaats. In zoverre hebben de vestigingsplaats noch het afzetgebied en branche rechtens relevante invloed op het onderscheidend vermogen.

3.4.6. Bij het raadplegen van internet zullen, bijvoorbeeld wanneer wordt gezocht naar een ICT-bedrijf met het woord “vision” in de handelsnaam, dat is gevestigd te [vestigingsplaats] en welke onderneming zijn diensten voornamelijk in de zuidelijke provincies aanbiedt, beide ondernemingen tegelijkertijd worden gevonden zodat er geen verwarring valt te duchten. In een dergelijk geval is de afwijkende handelsnaam reeds voldoende onderscheidend. Bestaande klanten van Act Vision en Invision zullen op de hoogte zijn van het beeldmerk/logo van Act Vision resp. Invision dat op de website zichtbaar is en voldoende van elkaar afwijkt om verwarring te vermijden.

3.5. De conclusie is dat de grieven falen. Het hof zal de beschikking waarvan beroep bekrachtigen en Act Vision, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten in hoger beroep verwijzen.

4. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beschikking waarvan beroep;

veroordeelt Act Vision in de kosten van dit hoger beroep aan de zijde van Invision gevallen, tot op heden begroot op nihil voor vast recht en op € 1.788,- voor salaris advocaat.

Deze beschikking is gegeven door mrs. Den Hartog Jager, Feddes en Schaafsma-Beversluis en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2010.