Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-02-2000, AA6010, 98/03631

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-02-2000, AA6010, 98/03631

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
23 februari 2000
Datum publicatie
4 juli 2001
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2000:AA6010
Zaaknummer
98/03631

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

BELASTINGKAMER.

Nr. 98/03631

HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH.

U I T S P R A A K.

Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, eerste enkelvoudige Belastingkamer, op het verzet van de heer

T te E tegen de beschikking van de voorzitter van de Belastingkamer van dit Hof d.d. 17 augustus 1999 op het beroep van belanghebbende betreffende de aan hem in het kader van de Wet waardering onroerende zaken gezonden beschikking van Burgemeester en Wethouders van de gemeente H (Noord-Brabant), hierna te noemen: B en W,

waarbij de waarde van de onroerende zaak K 00 te E (gemeente H) per de peildatum 1 januari 1995 is vastgesteld voor het tijdvak 1 januari 1997 tot en met 31 december 2001 (hierna: de WOZ-beschikking).

1. De mondelinge behandeling.

Deze heeft plaatsgevonden in raadkamer ter zitting van 19 januari 2000 te 's-Hertogenbosch.

Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede, namens B en W, de heer W en mevrouw H.

2. Ontstaan en loop van het geding.

Belanghebbendes bezwaarschrift van 3 juni 1997 is gericht tegen de hem gezonden WOZ-beschikking en tegen de aan hem opgelegde aanslagen in de onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 1996.

Bij de uitspraak van 3 oktober 1997 hebben B en W het bezwaarschrift betreffende de aanslagen in de onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 1996 niet-ontvankelijk verklaard, omdat een deugdelijke motivering ontbreekt.

Belanghebbende heeft op 13 november 1997 een beroepschrift ingediend bij het Hof tegen de WOZ-beschikking en tegen de aanslagen in de onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 1996. Het Hof heeft dit beroepschrift ambtshalve gesplitst.

Deze zaak is ter zitting tegelijk behandeld met het beroep van belanghebbende tegen de aanslagen in de onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 1996.

3. De gronden.

In het onderhavige dossier van belanghebbende bevindt zich geen uitspraak op het bezwaarschrift met betrekking tot de WOZ-beschikking. B en W noch belanghebbende hebben ter zitting een afschrift van een dergelijke uitspraak overgelegd.

Het Hof gaat er daarom vanuit dat B en W een dergelijke uitspraak niet hebben gedaan en dat zij bij het doen van de uitspraak van 3 oktober 1997 betreffende de aanslagen in de onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 1996 over het hoofd hebben gezien dat een bezwaarschrift slechts tegen meer dan één belastingaanslag kan zijn gericht, indien deze op hetzelfde aanslagbiljet zijn aangeduid. Van die situatie is in casu geen sprake.

B en W hadden mitsdien belanghebbende in de gelegenheid moeten stellen het bezwaarschrift te splitsen in twee afzonderlijke bezwaarschriften. Het beroep is niet-ontvankelijk, omdat er geen voor beroep vatbare uitspraak is. De bestreden beschikking kan daarom niet in stand blijven.

4. De proceskosten.

Het Hof acht, mede gelet op de kostenveroordeling in de samenhangende zaak onder kenmerk 97/22225, geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.

Mede gelet op artikel 5, lid 7, eerste volzin, van de hiervoor genoemde wet dient als volgt te worden beslist.

5. De beslissing.

Het Hof

-vernietigt de bestreden beschikking,

-verklaart belanghebbende niet-ontvankelijk in het beroep,

-verstaat dat B en W belanghebbende alsnog in de gelegenheid stellen het bezwaarschrift te vervangen door een bezwaarschrift gericht tegen de WOZ-beschikking en een bezwaarschrift gericht tegen de hem opgelegde aanslagen in de onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 1996, en

-gelast dat B en W aan belanghebbende het gestorte griffierecht ten bedrage van fl. 80,= vergoeden.

Aldus vastgesteld op 23 februari 2000 door J.Th. Simons, lid van voormelde Kamer, in tegenwoordigheid van A.W.J. Strik, waarnemend-griffier, en op die datum in het openbaar uitgesproken.

Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden

op: 23 februari 2000