Gerechtshof 's-Gravenhage, 07-05-2004, AP3602, 2200335503
Gerechtshof 's-Gravenhage, 07-05-2004, AP3602, 2200335503
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 7 mei 2004
- Datum publicatie
- 23 juni 2004
- ECLI
- ECLI:NL:GHSGR:2004:AP3602
- Zaaknummer
- 2200335503
Inhoudsindicatie
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd. De verdediging heeft aan het bijstandsdossier van de gemeente bewijs ontleend dat de verdachte de aanvraag van haar werk en verdiensten heeft opgegeven en dat de latere opgaven een andere handtekening bij haar naam droegen dan deze opgave. Niet bewezen is dat de verdachte zich destijds van de valse opgave in haar naam bewust is geweest.
Hierbij komt dat het niet overleggen door de gemeente van de eigen opgave van de verdachte aan de officier van justitie meebrengt dat het door de gemeente Rotterdam overgelegde dossier kennelijk geen vertrouwen verdient. Of dit vertrouwen in soortgelijke zaken eveneens misplaatst zou zijn is, zonder kennis van de oorsprong hiervan, onzeker.
Uitspraak
rolnummer 2200335503
parketnummer 1017148700
datum uitspraak 7 mei 2004
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank te Rotterdam van
21 oktober 2002 in de strafzaak tegen de verdachte:
[naam]
1. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 7 mei 2004.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
3. Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte terzake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van tachtig uren, subsidiair veertig dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
5. Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd. De verdediging heeft aan het bijstandsdossier van de gemeente bewijs ontleend dat de verdachte de aanvraag van haar werk en verdiensten heeft opgegeven en dat de latere opgaven een andere handtekening bij haar naam droegen dan deze opgave. Niet bewezen is dat de verdachte zich destijds van de valse opgave in haar naam bewust is geweest.
Hierbij komt dat het niet overleggen door de gemeente van de eigen opgave van de verdachte aan de officier van justitie meebrengt dat het door de gemeente Rotterdam overgelegde dossier kennelijk geen vertrouwen verdient. Of dit vertrouwen in soortgelijke zaken eveneens misplaatst zou zijn is, zonder kennis van de oorsprong hiervan, onzeker.
De verdachte moet derhalve worden vrijgesproken.
6. Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mrs. Koning, Teulings en Abels, in bijzijn van de griffier mr. Van den Berg.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 mei 2004.
Mr. Abels is buiten staat dit arrest te ondertekenen.