Home

Gerechtshof Den Haag, 02-07-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:2500, 22-002536-12

Gerechtshof Den Haag, 02-07-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:2500, 22-002536-12

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
2 juli 2013
Datum publicatie
17 juli 2013
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2013:2623
Zaaknummer
22-002536-12

Inhoudsindicatie

De verdachte heeft zich op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan het telen van hennepplanten en diefstal van elektriciteit.

Het Hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden. Daarnaast veroordeelt het Hof de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis.

Uitspraak

PROMIS

Rolnummer: 22-002536-12

Parketnummer: 11-710318-11

Datum uitspraak: 2 juli 2013

TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Dordrecht van 3 mei 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortejaar] 1973,

[adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van

18 juni 2013.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder

1

en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor duur van 3 maanden met een proeftijd van twee jaar.

Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij in of omstreeks de periode van 23 september 2010 tot en met 10 februari 2011 te Gorinchem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 160 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;

2.

hij in of omstreeks de periode van 23 september 2010 tot en met 10 februari 2011 te Gorinchem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning/pand aan de [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit (19639 kWh), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stedin Netbeheer BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij in de periode van 23 september 2010 tot en met 10 februari 2011 te Gorinchem opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [adres] ongeveer 160 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II; 2.

hij in de periode van 23 september 2010 tot en met 10 februari 2011 te Gorinchem met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning/pand aan de [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan Stedin Netbeheer BV, waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.

In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.

Door de verdediging gevoerde verweren.

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep – verkort en zakelijk weergegeven – het volgende betoogd.

Er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim, nu politie en justitie hebben nagelaten onderzoek te doen naar een alternatief ontlastend scenario, zoals door de verdachte geschetst. Dit vormverzuim dient te worden verdisconteerd in de straf.

Verder is er onvoldoende bewijs dat de verdachte opzet had op het telen van hennep dan wel het oogmerk had op het zich wederrechtelijk toe-eigenen van elektriciteit, hetgeen moet leiden tot vrijspraak van beide feiten.

Het enkele feit dat een vingerafdruk van de verdachte is aangetroffen in een ruimte is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen en de meterkast bevond zich op de etage die de verdachte verhuurde aan [medeverdachte]. Die meterkast moet zijn gesaboteerd buiten mede weten van verdachte om.

Het hof overweegt als volgt.

Onherstelbaar vormverzuim

Hetgeen de raadsman daaromtrent heeft aangevoerd – wat van de juistheid daarvan verder zij -is naar ’s hofs oordeel onvoldoende om het handelen van politie en justitie dienaangaande aan te merken als onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Ook overigens is naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep enig onherstelbaar vormverzuim niet aannemelijk geworden.

Het hof verwerpt het verweer.

Opzet cq oogmerk op het plegen van de tenlastegelegde feiten

Op basis van de gebezigde bewijsmiddelen en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep staat naar het oordeel van het hof het volgende vast.

De verdachte heeft het pand aan de [adres] te Gorinchem sedert 15 juni 2010 gehuurd. Zijn vingerafdruk is op een lampenkamp in de hennepkwekerij aangetroffen. In de meterkast van het pand is de verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitkast verbroken en is een elektriciteitskabel bijgeplaatst voor de elektriciteitsmeter, zodat alle elektriciteit die via deze elektriciteitskabel werd afgenomen niet door de elektriciteitsmeter is geregistreerd.

Het hof komt op grond van voornoemde omstandigheden tot het oordeel dat de verdachte opzet had op het telen van hennep en het oogmerk had op de diefstal van elektriciteit zoals hem is tenlastegelegd, waaraan niet kan afdoen hetgeen door de raadsman in dit verband voor het overige naar voren is gebracht.

Het hof houdt het er voor dat de verdachte in deze alleen heeft gehandeld, nu zich in zijn dossier geen wettige bewijsmiddelen bevinden waaruit zou kunnen blijken dat de verdachte daarbij geholpen is door een of meer anderen. Dat de verdachte een deel van het pand daadwerkelijk aan een derde heeft verhuurd is weliswaar gesteld maar is naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting niet aannemelijk geworden. Enig concreet te verifiëren gegeven met betrekking tot die [medeverdachte] en de vermeende huurovereenkomst die met hem zou zijn afgesloten, heeft de verdachte –hoewel daarnaar uitdrukkelijk gevraagd- niet gegeven. Daar komt bij dat de verdachte zelf geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van zijn vingerafdruk op voornoemde lampenkap en de aangetroffen situatie in de meterkast.

Het hof verwerpt mitsdien de gevoerde verweren.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:

Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:

Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van

120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor duur van 3 maanden met een proeftijd van twee jaren.

Strafmotivering

Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.

Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

De verdachte heeft zich op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan het telen van hennepplanten en diefstal van elektriciteit. Hennep is voor de gezondheid van de gebruikers een schadelijke stof. Het gebruik van hennep is ook bezwarend voor de samenleving, niet alleen uit een oogpunt van volksgezondheid, maar ook vanwege de daarmee gepaard gaande criminaliteit. Daarnaast is de diefstal van elektriciteit niet alleen ergerlijk, maar veroorzaakt het financiële schade en doorgaans ook overlast en gevaar. Dat het (brand)gevaar in het geval van verdachte reëel was blijkt uit het, zich in het dossier bevindende, ambtsedig proces verbaal van bevindingen nr. LJN PL1820 2011011972-5. Verbalisant De Groot relateert daarin dat hij heeft waargenomen dat één van de originele stroomdraden bij de meterkast reeds gedeeltelijk was zwart gekleurd, vermoedelijk door een te grote doorvoer van stroom (p. 39). Het hof acht verdachtes gedragingen dan ook zeer laakbaar.

Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 juni 2013, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.

Wat de betreft de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op het reclasseringsadvies d.d. 19 december 2012, opgemaakt en ondertekend door reclasseringswerker E. le Mair.

Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING