Home

Gerechtshof Arnhem, 29-04-2009, BI2724, 24-002808-08

Gerechtshof Arnhem, 29-04-2009, BI2724, 24-002808-08

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
29 april 2009
Datum publicatie
29 april 2009
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2009:BI2724
Zaaknummer
24-002808-08

Inhoudsindicatie

Verdachte is ter zake van twee pogingen tot verkrachting veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren. Voorts heeft het hof, ondanks de weigering van verdachte om mee te werken aan rapportage, de maatregel van TBS met verpleging van overheidswege opgelegd.

Het hof heeft het verweer van de raadsman, er in de kern op neerkomend dat de politie en de officier van justitie hun boekje te buiten zijn gegaan omdat zij zich, door een politieambtenaar in te zetten als 'lokagente', schuldig hebben gemaakt aan uitlokking, gelet op de feitelijke gang van zaken verworpen omdat niet valt in te zien hoe het gedrag van de politieambtenaar zou kunnen of moeten worden opgevat als een uitnodiging aan verdachte om tot verkrachting of aanranding over te gaan, dan wel dat zij verdachte tot het plegen van andere feiten heeft gebracht dan waarop zijn opzet reeds was gericht.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002808-08

Parketnummers eerste aanleg: 07-630049-08 en 07-400005-07 (tul)

Arrest van 29 april 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 4 november 2008 in de strafzaak tegen:

[verdachte],

geboren op [1961] te [geboorteplaats],

wonende te [woonplaats], [adres],

thans verblijvende in P.I. Noord - De Grittenborgh te Hoogeveen,

verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.W. van Faassen, advocaat te Zwolle.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis vrijgesproken van het hem onder 1 primair, 2 primair en subsidiair en 3 primair ten laste gelegde en hem ter zake van de onder 1 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.

Gebruik van het rechtsmiddel

De officier van justitie is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Hij heeft dit hoger beroep aan verdachte doen betekenen.

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.

De vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het hem onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde, het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft hij gevorderd dat het hof hem de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege zal opleggen. Tot slot heeft de advocaat-generaal een bevel tot de tenuitvoerlegging van 53 dagen gevangenisstraf gevorderd, verdachte voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 10 april 2007 (parketnummer 07-400005-07).

De beslissing op het hoger beroep

Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.

Tenlastelegging

Hieronder is opgenomen de inhoud van het verdachte ten laste gelegde, zoals vermeld op de ter zitting in eerste aanleg d.d. 22 oktober 2008 toegewezen vordering aanpassing omschrijving tenlastelegging.

Verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 31 januari 2008 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1]:

- op een fiets die [slachtoffer 1] is achterna gereden en/of (vervolgens)

- gekomen nabij die [slachtoffer 1] die [slachtoffer 1] krachtig om/bij de schouder heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] tot stoppen heeft gedwongen en/of (vervolgens)

- nadat die [slachtoffer 1] zich had losgerukt opnieuw die [slachtoffer 1] krachtig om/bij diens arm heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens)

- opzettelijk dreigend die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "He lekker wijf, ik wil je neuken, ik wil je neuken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (vervolgens)

- die [slachtoffer 1] bij haar borst(en) heeft vastgepakt en/of (vervolgens) in haar kruis heeft vastgepakt,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 31 januari 2008 in de gemeente [gemeente], door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het vastpakken van de borst(en) en/of het kruis en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:

- het op een fiets achtervolgen van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens)

- (gekomen nabij die [slachtoffer 1]) het krachtig om/bij de schouder vastpakken en/of vasthouden en/of (vervolgens) het tot stoppen dwingen van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens)

- nadat die [slachtoffer 1] zich had losgerukt, het opnieuw krachtig vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer 1] om/bij diens arm en/of (vervolgens)

- het opzettelijk dreigend roepen naar die [slachtoffer 1] van de woorden: "He lekker wijf, ik wil je neuken, ik wil je neuken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;

2.

hij op of omstreeks 01 januari 2008 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2]:

- die [slachtoffer 2] heeft aangesproken en/of (vervolgens) heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens)

- die [slachtoffer 2] tegen een muur gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of (vervolgens)

- de riem en/of knoop en/of rits van de (spijker)broek van die [slachtoffer 2] heeft geopend en/of (vervolgens) zijn, verdachtes, hand in de (spijker)broek van die [slachtoffer 2] heeft geduwd en/of gedrukt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 01 januari 2008 in de gemeente [gemeente], door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het betasten en/of bevoelen van de schaamstreek en bestaande dat geweld of die andere

feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:

- het vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer 2] en/of (vervolgens)

- het tegen een muur drukken en/of gedrukt houden van die [slachtoffer 2] en/of (vervolgens)

- het openen van de riem en/of knoop en/of rits van de (spijker)broek van die [slachtoffer 2] en/of (vervolgens)

- het onverhoeds duwen en/of drukken van zijn, verdachtes, hand in de (spijker)broek van die [slachtoffer 2];

3.

hij op of omstreeks 24 januari 2008 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 3] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3]:

- het achterna lopen en/of (vervolgens) aanspreken van die [slachtoffer 3] en/of (vervolgens)

- het van achteren vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer 3] en/of (vervolgens)

- het één of meermalen onverhoeds krachtig - onder haar kleding - vastpakken van het kruis van die [slachtoffer 3] en/of (vervolgens) het één of meermalen betasten van de vagina, althans van de schaamstreek, van die [slachtoffer 3] en/of (vervolgens)

- het op/tegen de grond duwen en/of drukken van die [slachtoffer 3], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 24 januari 2008 in de gemeente [gemeente], door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het onverhoeds zoenen op het gezicht van die [slachtoffer 3] en/of (vervolgens) het één of meermalen onverhoeds krachtig - onder haar kleding - vastpakken van het kruis van die [slachtoffer 3] en/of (vervolgens) het één of meermalen betasten van de vagina, althans van de schaamstreek, van die [slachtoffer 3] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:

- het achterna lopen en/of (vervolgens) aanspreken van die [slachtoffer 3] en/of (vervolgens)

- het van achteren vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer 3] en/of (vervolgens)

- het één of meermalen onverhoeds krachtig - onder haar kleding - vastpakken en/of betasten van die [slachtoffer 3] en/of (vervolgens)

- het op/tegen de grond duwen en/of drukken van die [slachtoffer 3].

Verweren

De raadsman heeft ter zitting van het hof aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging. Hiertoe heeft hij zakelijk weergegeven het volgende aangevoerd:

1. de politie heeft een lokagent ingezet die handelingen heeft verricht waardoor verdachte is uitgelokt het onder 1 ten laste gelegde misdrijf te plegen. Met deze uitlokking zijn de grenzen van de wet overschreden, met als gevolg dat de opsporingsmethode onrechtmatig is en is gehandeld in strijd met beginselen van een goede procesorde;

2. het zogenoemde Tallon-criterium, dat ook van toepassing moet worden geacht op de door de politie gebruikte uitlokmethode is - onder verwijzing naar de jurisprudentie (Teixeira de Castro tegen Portugal, NJ 2001, 471 en Vanyan tegen Rusland, EHRM d.d. 15 december 2005, nr. 53203/99) - geschonden;

3. er is onjuist gebruik gemaakt van een op grond van artikel 126g van het Wetboek van Strafvordering (hierna aan te duiden als Sv) (stelselmatige observatie) gegeven bevoegdheid, waardoor onrechtmatig is gehandeld in strijd met de bevoegdheid. In casu had moeten worden gehandeld analoog aan het bepaalde in artikel 126i Sv (pseudokoop en - dienstverlening).

De raadsman heeft voorts aangevoerd dat, nu justitie gebruik heeft gemaakt van een onrechtmatige opsporingsmethode, dit gevolgen moet hebben voor het bewijsmateriaal dat door deze onrechtmatige opsporing is voortgebracht. De raadsman heeft met name het oog op de aangifte van [slachtoffer 1] en het steunbewijs van haar collega's, en ten aanzien van de feiten 2 en 3 de meervoudige videoconfrontaties en de speciaal gerichte DNA-onderzoeken.

Dit alles leidt volgens de raadsman tot de conclusie dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging.

Het hof gaat uit van de volgende feitelijke gang van zaken.

Van september 2007 tot januari 2008 kwamen er bij de politie IJsselland ongewoon veel meldingen binnen van aanrandingen (zie hiervoor het proces-verbaal met nummer [proces-verbaalnummer] van 15 april 2008, opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2]). De aanrandingen vonden voornamelijk plaats in de omgeving van [plaats] Centrum / [plaats] Zuid en de [plaats] wijk [wijk]. Naar aanleiding van de meldingen is op 3 januari 2008 een onderzoeksteam opgestart.

De aanrandingen zijn door de politie IJsselland geanalyseerd. Daaruit kwam naar voren dat de slachtoffers meestal op de fiets vanuit het centrum van [plaats] kwamen. In een aantal gevallen werden de slachtoffers gevolgd door een man op een fiets. Dit bleek later de aanrander te zijn. De aanrander maakte soms seksueel getinte opmerkingen. Soms werd met geweld geprobeerd het slachtoffer van de fiets te trekken. De aanrandingen vonden in de meeste gevallen plaats rond middernacht. De leeftijd van de slachtoffers was gemiddeld tussen de 20 en 25 jaar. Verder hadden de slachtoffers bijna allemaal lang haar.

Uit de analyse kwam verder naar voren dat het mogelijk één dader zou betreffen. Er werd besloten om een aantal nachten uit te kijken naar personen die opvallend gedrag vertoonden in de richting van vrouwen. Regelmatig kwam verdachte in beeld omdat hij zich veelvuldig ophield in de binnenstad van [plaats] in de nachtelijke uren. Hij was veelal op de fiets. Hij had eerder zedenmisdrijven gepleegd en was op 17 juli 2007 na een langdurige detentie vrijgekomen.

Intussen nam het aantal aanrandingen toe. Verdachte werd op 21 december 2007 en op 18 januari 2008 aangehouden op verdenking van een aantal aanrandingen tussen 02.00 en 03.15 uur op voornoemde data. Verdachte werd niet (met zekerheid) aangewezen als de dader. Hij werd in vrijheid gesteld. In overleg met de officier van justitie is besloten tot het inzetten van vrouwelijke politieambtenaren in burger, die zich zouden gaan ophouden in het centrum van [plaats]. Zij zouden in verband met hun veiligheid in direct contact staan met het aanhoudingsteam (VAG). Het zou gaan om van tevoren uitgestippelde routes. Die routes waren uit de analyse van de zaak naar voren gekomen (verhoor [lid onderzoeksteam], bij de rechter-commissaris op 1 oktober 2008).

Op 26 januari 2008 is een bevel stelselmatige observatie zoals bedoeld in artikel 126g Sv afgegeven. In de daaropvolgende nachten is verdachte driemaal stelselmatig geobserveerd.

Tijdens deze nachten werd er geconstateerd dat verdachte zich veelvuldig ophield in het centrum van [plaats] en op plaatsen, waar hij zicht had op fietsers en zich daarnaast redelijk schuil kon houden, post innam. Gezien is dat verdachte zich soms verschool in langs de weg staande struiken. Tevens is gezien dat hij bij het passeren van een vrouw die vrouw per fiets ging volgen. Andere personen die opvallend gedrag vertoonden in de richting van vrouwen zijn niet waargenomen.

Op 30 januari 2008 is (onder anderen) [slachtoffer 1], werkzaam als hoofdagent bij politie IJsselland, ingeschakeld. Zij zou zich in burger in het centrum van [plaats] ophouden en een bepaalde route gaan fietsen. Zij stond daarbij in contact met leden van het aanhoudingsteam (VAG). Met de leden van dit team was de route bepaald die zij zou fietsen.

Kort na middernacht, het was inmiddels 31 januari 2008, kreeg zij te horen dat verdachte zich ophield bij een overkapping aan de [straatnaam 1]. Daarop is zij in die richting gefietst. Toen zij langs deze locatie fietste zag zij een silhouet van een persoon met zijn fiets. Ze hoorde dat de man in haar richting floot. Toen ze keek zag ze dat de man bleef staan en haar niet achtervolgde.

Korte tijd later hoorde ze dat verdachte zich zou ophouden op de hoek van de [straatnaam 2] en de [straatnaam 3]. Ze is in die richting gefietst. Op de hoek zag ze een man staan en ze herkende hem als de haar ambtshalve bekende [verdachte]. Toen zij hem passeerde keek ze naar hem en ze zag dat hij haar aankeek. Op een afstand van tien meter van verdachte is ze gestopt om met haar mobiele telefoon te bellen. Daarna is ze weer op de fiets gestapt. Verdachte is vervolgens achter haar aangefietst. Ze heeft tweemaal achterom gekeken en zag dat verdachte haar naderde. Op een gegeven moment ging zij harder fietsen. Toen zij op de [straatnaam 4] reed kwam verdachte naast haar fietsen. Ze versnelde weer en opnieuw kwam verdachte naast haar rijden. Verdachte pakte haar bij de schouder vast om haar te laten stoppen. Ze hoorde hem zeggen: 'He lekker ding.' Uiteindelijk lukte het verdachte haar te laten stoppen. Ze heeft meermalen tegen hem gezegd dat hij haar los en met rust moest laten. Het lukte haar om los te komen van verdachte en ze fietste snel weg in de richting van [plaats 2]. Ze voelde dat ze met kracht opnieuw werd vastgepakt en tot stoppen werd gedwongen. Ze hoorde verdachte zeggen: 'He lekker wijf, ik wil je neuken, ik wil je neuken.' Ze voelde dat hij haar vol in haar rechter borst kneep. Ze probeerde hem weg te duwen. Ze voelde een hand in haar kruis. Vervolgens is verdachte om 01.43 uur aangehouden door de leden van het team.

[slachtoffer 1] droeg die avond een bruinkleurige damespet, een korte zwarte jas en een roze sjaal. Ze droeg een blauwe spijkerbroek en bruine laarzen. Ze had lang blond haar. Een foto van [slachtoffer 1], in de op die nacht gedragen kleding, is overgelegd aan de rechter-commissaris tijdens haar verhoor als getuige op 1 oktober 2008. Deze foto bevindt zich derhalve in het dossier.

Met betrekking tot de verweren overweegt het hof als volgt.

Het verweer van de raadsman komt er in de kern op neer dat de politie en de officier van justitie hun boekje te buiten zijn gegaan omdat zij zich door het inzetten van de politieagente schuldig hebben gemaakt aan uitlokking.

Het hof heeft zich afgevraagd hoe en tot wat er dan zou zijn uitgelokt.

De politieambtenaar [slachtoffer 1] heeft in de nachtelijke uren door [plaats] gefietst, is gestopt, heeft haar mobiele telefoon gebruikt en is verder gefietst over de tevoren bepaalde route. [slachtoffer 1] verschilde noch door haar gedrag noch door haar kleding, zoals het hof op de foto heeft kunnen waarnemen, van de gemiddelde vrouw, die per fiets op weg is naar huis. Niet valt in te zien dat de hiervoor beschreven handelwijze van [slachtoffer 1] uitlokte tot verkrachting of aanranding.

Het hof is, gelet op de hiervoor beschreven feitelijke gang van zaken, van oordeel dat het gedrag van verbalisant [slachtoffer 1] op geen enkele wijze zou kunnen of moeten worden opgevat als een uitnodiging aan verdachte om tot het plegen van strafbare feiten over te gaan, dan wel dat zij verdachte door haar gedrag tot het plegen van andere feiten heeft gebracht dan waarop zijn opzet reeds was gericht. Hiermee vervalt het belang van de (overigens niet door het hof gedeelde) stelling van de raadsman dat artikel 126i Sv van toepassing was, in het bijzonder het tweede lid van dat artikel ('Tallon-criterium'), in plaats van artikel 126g Sv (stelselmatige observatie). Het beroep op de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie wordt verworpen.

Voor zover de raadsman zich in dit verband ook nog heeft willen beroepen op vormverzuimen die zouden moeten leiden tot bewijsuitsluiting, kan dat beroep - op dezelfde gronden als hiervoor aangegeven - niet slagen.

Vrijspraak feit 2

Uit het dossier volgt dat aangeefster [slachtoffer 2] in de vroege ochtend van 1 januari 2008 door een man is lastiggevallen. In de aangifte heeft zij verklaard dat zij niet zeker weet of zij de man weer zou herkennen. Daarnaast is een getuige van het voorval, [getuige], gehoord.

Op 24 april 2008 heeft een videoconfrontatie met bovengenoemde personen plaatsgevonden. Uit de getoonde selectie heeft aangeefster verdachte niet herkend. Getuige [getuige] heeft verdachte wel aangewezen als mogelijke dader.

Op grond van het voorgaande kan naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft gepleegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:

1. primair

hij op 31 januari 2008 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1]:

- op een fiets die [slachtoffer 1] is achterna gereden en vervolgens

- gekomen nabij die [slachtoffer 1] die [slachtoffer 1] krachtig bij de schouder heeft vastgepakt en vastgehouden en vervolgens die [slachtoffer 1] tot stoppen heeft gedwongen en vervolgens

- nadat die [slachtoffer 1] zich had losgerukt opnieuw die [slachtoffer 1] krachtig bij haar arm heeft vastgepakt en vastgehouden en vervolgens

- opzettelijk dreigend die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "He lekker wijf, ik wil je neuken, ik wil je neuken" en vervolgens

- die [slachtoffer 1] bij haar borst heeft vastgepakt en vervolgens in haar kruis heeft vastgepakt,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3. primair

hij op 24 januari 2008 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld en andere feitelijkheden [slachtoffer 3] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3]:

- die [slachtoffer 3] achterna is gelopen en vervolgens heeft aangesproken en vervolgens

- die [slachtoffer 3] van achteren heeft vastgepakt en vastgehouden en vervolgens

- meermalen onverhoeds krachtig - onder haar kleding - het kruis van die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en vervolgens de vagina van die [slachtoffer 3] heeft betast en vervolgens

- die [slachtoffer 3] op/tegen de grond heeft geduwd en/of gedrukt,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en 3 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.

Kwalificatie

Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:

onder 1 primair en onder 3 primair telkens: poging tot verkrachting.

Strafbaarheid

Verdachte is na de delicten door gedragsdeskundigen onderzocht. Zij hebben hun bevindingen gerapporteerd.

Door psycholoog I.I. Van der Klaauw is op 7 april 2008 gerapporteerd omtrent de persoon van de verdachte. Deze rapportage houdt - onder meer - in:

Omdat betrokkene weigerde mee te werken aan het psychologisch onderzoek en inherent aan zijn weigering geen vragen wilde beantwoorden over het ten laste gelegde en over zijn levensloop kan rapporteur geen uitspraak doen over diagnose en het verband tussen diagnose en het ten laste gelegde (mits bewezen verklaard).

Door psychiater I. Hazemeijer is op 9 april 2008 gerapporteerd omtrent de persoon van de verdachte. Hij heeft daarbij onder meer gebruik gemaakt van de eerdere pro-justitia rapportages over verdachte, opgemaakt door psychiater A. Pen en psycholoog S. Wijga, respectievelijk d.d. 15 en 8 juli 2005. De rapportage van Hazemeijer, die ongeveer een uur met verdachte heeft kunnen praten (tot verdere medewerking was verdachte niet bereid), houdt - onder meer - als conclusie in:

Betrokkene leed ten tijde van het ten laste gelegde aan een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een gemengde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale trekken en een laaggemiddeld intellectueel functioneren op net niet zwakbegaafd niveau. Daar betrokkene beschikt over een gebrekkige impulsbeheersing, heeft hij onvoldoende mogelijkheden zijn opkomende impulsen af te remmen. Ook wordt hij door zijn gebrekkige gewetensvorming en gebrek aan empathie nauwelijks tot niet in zijn gedrag gecorrigeerd. Op grond van het bovenstaande is ondergetekende van mening dat betrokkene ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde feit weliswaar de ongeoorloofdheid heeft kunnen inzien, maar in mindere mate dan de gemiddelde mens in staat is geweest zijn wil in vrijheid, overeenkomstig een dergelijk besef, te bepalen. Ondergetekende concludeert dat onderzochte ten tijde van het hem ten laste gelegde lijdende was aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis zijner geestvermogens dat dit feit, indien bewezen, hem in enigszins verminderde mate kan worden toegerekend.

Door psycholoog P.A.E.M.T. Cremers en psychiater M. Nicolai, verbonden aan het Pieter Baan Centrum (PBC), in samenwerking met de overige leden van het onderzoekend team, is op 15 oktober 2008 gerapporteerd omtrent de persoon van de verdachte. Deze rapportage houdt - onder meer - als conclusie in:

Betrokkene is een 47-jarige man die zijn medewerking aan het PBC-onderzoek steevast heeft geweigerd. Uit het milieuonderzoek en de gedragsobservaties op de afdeling, alsmede uit de schriftelijke bronnen, waaronder eerdere rapportages, kan worden geconcludeerd dat betrokkene van jongs af aan een sociaal zwakke en qua intelligentie beperkte man is, die aandachtsbehoeftig is, zich snel verongelijkt voelt en die zich daarnaast makkelijk verliest in grootheidsfantasieën die betrekking hebben op een identiteit in de wereld van de Nederlandse popmuziek. Voorts heeft betrokkene zich over een periode van dertig jaar bij herhaling schuldig gemaakt aan aanranding van vrouwen volgens een tamelijk stereotiep patroon. Samenvattend kan zo zeker gesproken worden van een gestoorde ontwikkeling. In de over betrokkene opgestelde rapportages worden voorts genoemd een gebrekkige gewetensvorming, impulsiviteit in het gedrag en tekortschietende empathie met het lot van anderen, waarbij verantwoordelijkheid voor het eigen gedrag veelal buiten zichzelf wordt gelegd, alsmede al dan niet periodiek fors alcoholgebruik.

Vanwege het feit dat betrokkene steevast medewerking aan het onderzoek heeft geweigerd, zodanig dat afgezien van enkele korte, en vooral door de afwijzing van het gesprek door betrokkene gekenschetste contacten, door ondergetekenden geen gesprek met hem heeft plaatsgehad en ook geen aanvullend testonderzoek heeft kunnen plaatsvinden, is het onderzoekend team van oordeel dat onvoldoende zelfstandig en onafhankelijk onderzoek heeft kunnen plaatsvinden om te komen tot een stellig eigen oordeel over de aard van het gebrek of de stoornis waaruit de toch kennelijk gestoorde ontwikkeling en het zeer problematische gedrag van betrokkene voortkomen. Met name ten aanzien van het intelligentieniveau, eventuele problemen in de contactsfeer, seksuele beleving, alsmede de mate waarin intra-psychische dynamiek het gedrag van betrokkene kleurt, is onvoldoende onderzoek mogelijk geweest. Ook de zelfstandige exploratie van gewetensvorming, schuldgevoelens en empathisch vermogen bleek onvoldoende mogelijk. Uit geen der ter beschikking staande bronnen wordt daarnaast voldoende duidelijk hoe het de laatste jaren en met name ten tijde van het ten laste gelegde - indien bewezen - stond met eventueel alcoholgebruik door betrokkene.

Het onderzoek is te beperkt geweest om een uitspraak te kunnen doen over het totale persoonlijkheidsprofiel van betrokkene. Evenmin kan daarom een verantwoorde inschatting gemaakt worden of en zo ja van de mate waarin en de wijze waarop de beschreven problematiek heeft doorgewerkt in het ten laste gelegde, indien bewezen. Het onderzoekend team kan aldus geen advies geven over de toerekeningsvatbaarheid.

Nu verdachte heeft geweigerd om mee te werken aan de onderzoeken, zal het hof de vraag naar de toerekeningsvatbaarheid beantwoorden op basis van de in het dossier aanwezige stukken en de indruk die het hof van de verdachte heeft gekregen ter zitting van het hof. Het gaat daarbij, afgezien van de hiervoor reeds genoemde rapporten, om de volgende stukken:

* een naar aanleiding van een destijds ten laste gelegde aanranding verdachte betreffend psychologisch rapport van 8 juli 2005, opgemaakt door S. Wijga, klinisch psycholoog/psychotherapeut, zakelijk weergegeven als conclusie inhoudende dat onderzochte lijdende is aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens, diagnostisch te omschrijven als een ernstige scheefgroei in de ontwikkeling van de persoonlijkheid bij een zwakbegaafde man, waarbij de kenmerken van de narcistische, de theatrale en de antisociale persoonlijkheid op de voorgrond staan. Ook ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde was deze ernstige scheefgroei in de ontwikkeling van de persoonlijkheid aanwezig, evenals de zwakbegaafdheid. De gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens beïnvloedde onderzochtes gedragskeuzen c.q. zijn gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde waren zodanig dat het ten laste gelegde daaruit verklaard kan worden. Er kan gesproken worden van een enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid. Zolang betrokkene geen werk, geld en stabiele woonruimte heeft zal bij het oplopen van spanningen een groot risico van recidive blijven bestaan;

* een naar aanleiding van een destijds ten laste gelegde aanranding verdachte betreffend psychiatrisch rapport van 15 juli 2005, opgemaakt A. Pen, psychiater, zakelijk weergegeven als conclusie inhoudende dat onderzochte lijdende is aan een ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, in diagnostische zin te omschrijven als een gemengde persoonlijkheidsstoornis met narcistische, antisociale, theatrale en schizoïde trekken. Deze stoornis was ook ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde aanwezig en beïnvloedde onderzochtes gedragskeuzes c.q. gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde in sterke mate en zodanig dat het ten laste gelegde daaruit verklaard kan worden. Verdachte wordt op grond van het voorgaande enigszins verminderd toerekeningsvatbaar geacht. Maatschappelijke, emotionele factoren en seksuele deprivatie zijn factoren voortkomend uit de stoornis van betrokkene en kunnen van belang zijn voor de kans op recidive.

De in 2005 gediagnosticeerde stoornis leidde er volgens de toenmalige rapporteurs toe dat verdachte het toenmalige (soortgelijke) feit in enigszins verminderde mate kon worden toegerekend. Het hof concludeert op basis van al het voorgaande dat verdachte ten tijde van de thans bewezenverklaarde feiten eveneens lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, bestaande uit een persoonlijkheidsstoornis, en dat de feiten verdachte in enigszins verminderde mate kunnen worden toegerekend. Het hof baseert dit oordeel op hetgeen is omschreven in de rapporten van psycholoog Wijga en psychiater Pen, alsmede op de in deze zaak ten behoeve van verdachte opgemaakte rapporten en de indruk van verdachte ter zitting van het hof.

Strafmotivering

Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de persoon van verdachte. Het hof heeft in het bijzonder gelet op het navolgende.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee pogingen tot verkrachting. Op 24 januari 2008, kort na middernacht, liep [slachtoffer 3] in [plaats] naar haar huis in [plaats]. Onderweg merkte zij dat zij achtervolgd werd door verdachte. Na haar enige tijd te hebben gevolgd sprak verdachte haar aan en vervolgens pakte hij haar van achteren vast. Er ontstond een worsteling waarbij verdachte heeft getracht het slachtoffer te verkrachten. Verdachte heeft [slachtoffer 3] bij haar kruis gegrepen en deed een poging om haar te vingeren.

Vervolgens heeft verdachte zich op 31 januari 2008 opnieuw schuldig gemaakt aan een poging tot verkrachting van [slachtoffer 1]. Door tussenkomst van de politie heeft verdachte zijn handelen gestaakt.

Het is een feit van algemene bekendheid dat een dergelijke daad traumatisch is voor het slachtoffer. Het gaat in beide gevallen om een ernstige aantasting van de lichamelijke integriteit, waarvan de psychische gevolgen langdurig kunnen doorwerken. Verdachte heeft geen enkel respect getoond voor de gevoelens van zijn slachtoffers.

Het hof heeft bij de straftoemeting tevens in aanmerking genomen dat verdachte, zo blijkt uit een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister van 17 februari 2009, twee maal eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, op 3 januari 1984, waarbij hem onder meer terbeschikkingstelling van de regering is opgelegd, en op 9 augustus 2005. Voorts heeft verdachte de onderhavige feiten gepleegd terwijl hij in een proeftijd (ter zake van het medeplegen van mishandeling) liep. Die proeftijd heeft verdachte er blijkbaar niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.

Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden, ook al acht het hof één feit minder bewezen dan waarvan de advocaat-generaal in zijn vordering is uitgegaan.

Motivering van de maatregel

Met betrekking tot de op te leggen maatregel overweegt het hof als volgt.

Uit de rapporten van psycholoog I.I. Van der Klaauw van 7 april 2008, psychiater I. Hazemeijer van 9 april 2008 en het rapport van psycholoog P.A.E.M.T. Cremers en psychiater M. Nicolai, verbonden aan het PBC van 15 oktober 2008, en het onderzoek ter zitting is gebleken dat verdachte geen medewerking heeft willen verlenen aan psychologische en psychiatrische onderzoeken.

Op grond van artikel 37a, derde lid, juncto artikel 37, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht kan echter ook aan een weigerende observandus een terbeschikkingstelling met dwangverpleging worden opgelegd. In dat geval dient te worden vastgesteld dat bij verdachte ten tijde van de gepleegde misdrijven een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en dient er zoveel mogelijk informatie te worden vergaard over de wenselijkheid van een terbeschikkingstelling.

Psychiater Hazemeijer heeft, ondanks de weigering van verdachte mee te willen werken aan het onderzoek, een uur met verdachte gesproken. Op grond van de hem ter beschikking staande eerdere rapportages, de gerechtelijke stukken en zijn eigen onderzoek heeft hij voor zover mogelijk het in de vraagstelling voorgelegde beantwoord.

Het rapport van Hazemeijer houdt voor zover van belang in, zakelijk weergegeven:

Uit psychiatrisch oogpunt wijzen de gegevens richting de maatregel van terbeschikkingstelling, maar het ontbreekt mij aan gegevens van mijn mederapporteur omdat betrokkene zijn medewerking bij haar weigerde, waardoor ik de vraag formeel en uit professioneel oogpunt - er is immers een multidisciplinair advies nodig - niet met een volmondig ja kan antwoorden.

Hazemeijer heeft, vanwege het hiervoor gestelde, niet kunnen aangeven of de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen een bevel tot verpleging van overheidswege vordert.

Voorts houdt het rapport in, zakelijk weergegeven:

Ten tijde van het ten laste gelegde leed betrokkene aan een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een gemengde persoonlijkheidsstoornis met narcistische antisociale trekken en een laaggemiddeld intellectueel functioneren op net niet zwakbegaafd niveau. Ook wordt hij door zijn gebrekkige gewetensvorming en gebrek aan empathie nauwelijks tot niet in zijn gedrag gecorrigeerd.

De levensgeschiedenis van betrokkene leert ons dat hij niet geneigd is zich aan afspraken of voorwaarden te houden, zelfs niet ten tijde van de hem (eerder) opgelegde terbeschikkingstelling. Zijn laaggemiddelde intelligentie, narcisme en antisociale persoonlijkheidstrekken en zijn psychopate trekken zijn prognostisch ongunstig voor een succesvol afronden van een behandeling. Uit oogpunt van een forensische risicotaxatie zijn in geval van betrokkene een aantal sterk recidivekans vergrotende factoren aan te wijzen. Zo is hij al een tweetal keren eerder veroordeeld wegens een zedendelict. Verder heeft betrokkene zich laten kennen als impulsief, gewetenloos, zonder empathie, is zonder vaste woon- of verblijfplaats, beschikt niet over een stabiele relatie en heeft geen stabiel inkomen. Bovendien is er sprake van een voorgeschiedenis met veelsoortige criminaliteit. Ofschoon er bij betrokkene geen sprake is van een ziekelijke stoornis, in het bijzonder geen psychotische stoornis of ernstige verslavingsproblematiek, schat ik het recidiverisico als bijzonder ernstig in. Er zijn uit psychiatrisch oogpunt geen redenen om te denken dat betrokkene zich niet opnieuw zal vergrijpen aan een medemens.

Bekend is dat verdachte op 9 augustus 2005 voor een soortgelijk feit is veroordeeld en dat verdachte kort nadat hij uit detentie was ontslagen (in juli 2007) de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. In verband met het eerder gepleegde soortgelijke feit is verdachte in 2005 psychiatrisch en psychologisch onderzocht. De conclusies in die rapporten hielden in dat verdachte destijds als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar moest worden beschouwd.

Nu het hof gebleken is dat bij verdachte ten tijde van het plegen van de hiervoor bewezen verklaarde delicten een zodanig gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens bestond, deze delicten misdrijven betreffen waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaren is gesteld en er een aanzienlijk gevaar voor herhaling bestaat, is het hof van oordeel dat - alles afwegende - de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege eist. Het hof zal deze maatregel dan ook - naast een gevangenisstraf - opleggen.

Tenuitvoerlegging

Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 10 april 2007, parketnummer 07-400005-07, is verdachte veroordeeld tot 160 dagen gevangenisstraf waarvan 53 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Dit vonnis is onherroepelijk geworden op 25 april 2007, op welke datum ook de proeftijd is ingegaan. De officier van justitie heeft op 21 oktober 2008 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd schuldig zou hebben gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.

Nu gebleken is dat veroordeelde de hiervoor bewezenverklaarde feiten heeft begaan vóór het einde van de proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf gelasten.

Toepassing van wetsartikelen

Het hof heeft gelet op de artikelen 37a, 37b, 45, 57 (oud) en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

De uitspraak

HET HOF,

RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:

vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:

verklaart het verdachte onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;

verklaart het verdachte onder 1 primair en 3 primair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;

verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en 3 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;

veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee jaren;

beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;

gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.

gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 10 april 2007 (parketnummer 07-400005-07) voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:

gevangenisstraf voor de duur van drieënvijftig dagen.

Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. O. Anjewierden

en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier.