Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-04-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:3289, 200.299.014

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-04-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:3289, 200.299.014

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
26 april 2022
Datum publicatie
16 mei 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:3289
Zaaknummer
200.299.014

Inhoudsindicatie

Alimentatie. Afwijzing verzoek wijziging alimentatie vanwege herstelbaar inkomensverlies.

Uitspraak

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.299.014

(zaaknummer rechtbank Overijssel 260767)

beschikking van 26 april 2022

inzake

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats1] ,

verzoeker in hoger beroep,

verder te noemen: de man,

advocaat: mr. S.E.W.C.M. Kneepkens te Naarden,

en

[de vrouw] ,

wonende te [woonplaats1] ,

verder te noemen: de vrouw,

en

[de jong-meerderjarige] ,

wonende te [woonplaats1] ,

verder te noemen: [de jong-meerderjarige] ,

verweerders in hoger beroep,

advocaat: mr. S. Groothuismink te Enschede.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 11 mei 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het beroepschrift met producties, ingekomen op 10 augustus 2021;

-

het verweerschrift met producties;

-

een journaalbericht van mr. Groothuismink van 18 februari 2022 met producties;

-

een journaalbericht van mr. Groothuismink van 18 februari 2022 met productie;

-

een journaalbericht van mr. Kneepkens van 21 februari 2022 met producties, en

-

een journaalbericht van mr. Kneepkens van 23 februari 2022 met productie.

2.2

De mondelinge behandeling heeft op 3 maart 2022 plaatsgevonden. Aanwezig waren:

-

de man, bijgestaan door zijn advocaat, en

-

de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.

[de jong-meerderjarige] heeft zijn moeder (de vrouw) blijkens een overgelegde volmacht, gedateerd op 6 november 2021, gemachtigd om hem in en buiten rechte te vertegenwoordigen en rechtshandelingen te verrichten en al datgene te doen wat hij zou mogen doen in de onderhavige procedure.

3 De feiten

3.1

Het huwelijk van de man en de vrouw is op 3 maart 2020 ontbonden door echtscheiding.

3.2

De man en de vrouw zijn de ouders van:

-

[de jong-meerderjarige] , geboren [in] 2003 te [plaats1] (Verenigde Staten);

-

[de minderjarige1] (hierna: [de minderjarige1] ), geboren [in] 2005 te [woonplaats1] , en

-

[de minderjarige2] (hierna: [de minderjarige2] ), geboren [in] 2007 te [plaats2] (Verenigde Staten).

[de minderjarige1] en [de minderjarige2] hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw. De man en de vrouw zijn gezamenlijk belast met het gezag over hen.

3.3

Bij (echtscheidings)beschikking van 11 februari 2020 heeft de rechtbank bepaald dat de inhoud van het aangehechte ouderschapsplan deel uitmaakt van de beschikking. In het ouderschapsplan is – voor zover thans van belang – bepaald dat de man met ingang van 1 februari 2018 en zolang de kinderen bij de vrouw wonen een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen zal voldoen van € 651,- per maand voor [de jong-meerderjarige] en [de minderjarige1] en een bijdrage van € 539,- per maand voor [de minderjarige2] . De bijdragen worden per 1 januari 2020 voor het eerst geïndexeerd.

De rechtbank heeft voorts bepaald dat de man met ingang van 3 maart 2020 tot en met de maand juli 2025 € 528,- per maand aan de vrouw voldoet als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud.

De bijdrage voor [de jong-meerderjarige] en [de minderjarige1] bedraagt als gevolg van de wettelijke indexering met ingang van 1 januari 2021 € 670,53 per maand, voor [de minderjarige2] € 555,17 per maand en voor de vrouw € 543,84,- per maand.

4 De omvang van het geschil

5 De motivering van de beslissing

6 De slotsom

7 De beslissing