Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-08-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:11548, 21-002976-12

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-08-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:11548, 21-002976-12

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
22 augustus 2017
Datum publicatie
29 januari 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:11548
Zaaknummer
21-002976-12

Inhoudsindicatie

Mensenhandel.

Uitspraak

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-002976-12

Uitspraak d.d.: 22 augustus 2017

TEGENSPRAAK

Promis

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zutphen van 25 juni 2012 met parketnummer 06-580321-09 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,

wonende te [woonplaats]

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 18 december 2013, 3 april 2015 en 8 augustus 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. L.C. de Lange, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:

1:hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2008 tot en met 1 april 2009 te Apeldoorn en/of Deventer en/of Linne en/of Geleen en/of Amsterdam, in elk geval (telkens) in Nederland,

(lid 3 sub 1) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

een ander, te weten, [slachtoffer 1] ,

(art 273f SR lid 1, onder 1°)

door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie,

heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer 1] ,

en/of

(art 273f SR lid 1, onder 4°)

die [slachtoffer 1] , (telkens) met één of meerdere van de onder 1° van art 273f SR eerste lid genoemde middelen, te weten dwang en/of geweld en/of een of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten dan wel onder de onder 1 van artikel 273f lid 1 Sr genoemde omstandigheden, te weten dwang en/of geweld en/of een of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie, enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij/zij, verdachte en/of zijn mededader (s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten

en/of

(art 273f SR lid 1, onder 6°)

(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer 1] ,

en/of

(art 273f SR lid 1, onder 9°) die [slachtoffer 1] (telkens) met één of meerdere van de onder art. 273f SR lid 1, sub1° genoemde middelen, te weten dwang en/of geweld en/of een of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie, heeft bewogen hem, verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met en/of voor een derde,

immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (één of meermalen)

- die [slachtoffer 1] voorgesteld om in de prostitutie te gaan werken en/of

- die [slachtoffer 1] afhankelijk gemaakt van, danwel verslaafd gemaakt aan, drugs en/of medicijnen en/of die [slachtoffer 1] drugs en/of medicijnen gegeven en/of

- de auto van die [slachtoffer 1] vernield, althans onklaar gemaakt en/of geld van haar bankrekening gehaald en/of

- die [slachtoffer 1] vervoerd naar locaties waar zij als prostituee moest werken, danwel dit vervoer door derden laten verrichten en/of

- de werktijden van die [slachtoffer 1] als prostituee bepaald en/of

- die [slachtoffer 1] heeft geboden geen aangifte tegen verdachte en/of zijn mededader(s) te doen en/of

- die [slachtoffer 1] gedwongen door te werken als prostituee op momenten dat zij lichamelijke klachten had

- die [slachtoffer 1] op gezette tijden heeft afgesloten van de buitenwereld (door haar in een woning op te sluiten en/of haar mobiele telefoon af te pakken) en/of

- die [slachtoffer 1] mishandeld en/of

- die [slachtoffer 1] voor te keuze gesteld tussen prostitutie of drugssmokkel en/of

- gecontroleerd hoeveel klanten die [slachtoffer 1] had gehad en hoeveel geld ze daarmee had verdiend en/of

- het door [slachtoffer 1] met de prostitutie verdiende geld (deels) ingenomen en/of beheerd, althans geïncasseerd en/of

- die [slachtoffer 1] zich laten uitkleden en/of die [slachtoffer 1] op en/of in haar lichaam onderzocht op de aanwezigheid van geld,

- terwijl die [slachtoffer 1] toen geen vaste woon- of verblijfplaats had en/of

die [slachtoffer 1] gehuisvest

terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) schulden heeft/hebben en/of geen inkomsten heeft/hebben uit reguliere arbeid,

door welke feiten en omstandigheden voor die [slachtoffer 1] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn mededaders heeft kunnen bieden;

2:hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2008 tot en met 22 januari 2009 te Apeldoorn en/of Deventer en/of te Linne en/of Geleen en/of Amsterdam, in elk geval (telkens) in Nederland,

(art 273f SR lid 3 sub 1) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

een ander, te weten, [slachtoffer 2] ,

(art 273f SR lid 1, onder 1°)

door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie,

heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer 2] , en/of

(art 273f SR lid 1, onder 4°)

die [slachtoffer 2] , (telkens) met één of meerdere van de onder art 273f lid 1 Sr genoemde middelen, te weten dwang en/of geweld en/of een of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, misleiding, misbruik van uit feitelijk omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten dan wel onder de onder 1 van artikel 273 lid 1 Sr genoemde omstandigheden, te weten dwang en/of geweld en/of een of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie, enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij/zij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten

en/of

(art 273f SR lid 1, onder 6°)

(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer 2] ,

en/of

(art 273f SR lid 1, onder 9°)

die [slachtoffer 2] , (telkens) met één of meerdere van de onder 1 van art 273f lid 1 Sr genoemde middelen, te weten dwang en/of geweld en/of een of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie, heeft bewogen hem, verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met en/of voor een derde,

immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s), (één of meermalen),

- die [slachtoffer 2] voorgehouden dat hij en/of zijn mededader(s), het door haar verdiende geld zou(den) beheren en/of investeren (zodat zij haar inleg later verdubbeld terug zou krijgen) en/of

- die [slachtoffer 2] vervoerd naar en vanaf locaties waar zij als prostituee werkte en/of

- die [slachtoffer 2] geld voorgeschoten ten behoeve van de huur van een peeskamer en/of de aanschaf van condooms en/of glijmiddel en/of

- die [slachtoffer 2] aangegeven welke bedragen zij voor haar seksuele diensten aan haar klanten moest rekenen en/of

- die [slachtoffer 2] gecomplimenteerd over de wijze waarop zij haar werk als prostituee deed en/of

- die [slachtoffer 2] met klem verzocht niet op vakantie te gaan en/of

- het geld van die [slachtoffer 2] geïncasseerd en/of

- gecontroleerd of [slachtoffer 2] geen geld voor verdachte en/of zijn mededader(s) achterhield (onder meer door in haar tas te zoeken) en/of

- en is verdachte en/of zijn mededader(s) boos op [slachtoffer 2] geworden wanneer zij te weinig geld had verdiend, althans aan hem of zijn mededaders kon afdragen,

- terwijl die [slachtoffer 2] geen vaste woon- of verblijfplaats had en/of die [slachtoffer 2] gehuisvest

- terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) schulden heeft/hebben en/of geen inkomsten heeft/hebben uit reguliere arbeid,

door welke feiten en omstandigheden voor die [slachtoffer 2] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn mededaders heeft kunnen bieden;

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd.

De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof is van oordeel dat er onvoldoende bewijs in het dossier voorhanden is waaruit volgt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer 2] .

[slachtoffer 2] is op 13 mei 2014 door de raadsheer-commissaris gehoord. Zij heeft verdachte in haar verklaring ten overstaan van de raadsheer-commissaris niet belast.

Zij heeft verklaard dat zij niet door verdachte of anderen werd gedwongen om in de prostitutie te werken. Dat was haar eigen idee. Zij bepaalde haar eigen werktijden. Ze had alleen met ‘Chief’(medeverdachte [betrokkene 1] ) te maken. Naast de verklaring van [slachtoffer 1] is er geen enkel bewijsmiddel dat duidt op betrokkenheid van verdachte bij de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 2] .

Het hof zal verdachte dan ook vrijspreken van de hem onder 2 tenlastegelegde mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer 2] .

Overweging met betrekking tot het bewijs

1. Feiten1

Aangeefster [slachtoffer 1] heeft op 27 augustus 2009 ten overstaan van de politie verklaard dat zij verdachte al langer kende, maar kort na 22 oktober 2008 op een vrijdag weer had ontmoet. Verdachte had een heel serieus gesprek met haar gehad over het werken in de prostitutie. Hij zei dat zij hierin heel veel geld kon verdienen. Zij is met [verdachte] naar een woning in Deventer gegaan.2 Op donderdag in die week was haar rekening geplunderd. Zij ontdekte dat haar bankpas weg was. Later vond zij haar bankpas weer in de woning in Deventer. Tijdens het pinnen ontdekte [slachtoffer 1] dat er onvoldoende saldo op haar bankrekening stond om te kunnen pinnen. Zij had in totaal een week in de woning in Deventer verbleven.3 Daarop had zij contact opgenomen met haar bank. Haar pasje heeft zij laten blokkeren.4

Later kreeg aangeefster ruzie met haar ouders. Zij kon geen kant meer op, dus belde zij [verdachte] dat zij met iedereen ruzie had en nergens meer kon slapen. Met tien minuten kwamen [betrokkene 2] , [slachtoffer 2] en [verdachte] haar ophalen. [verdachte] zei dat hij een vriend had in Geleen waar [slachtoffer 1] wel mocht slapen.5 [betrokkene 2] en [verdachte] brachten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar club [locatie] , want daar kon meer verdiend worden. In het begin ging het anders, maar later werd alles van haar afgepakt door [verdachte] . Haar telefoon, haar geld, alles werd haar afgepakt. [slachtoffer 1] had in totaal ongeveer anderhalve maand in club [locatie] gewerkt. Zij werkte elke dag, ook als zij ongesteld was. Nadat zij een paar nachten in de auto had geslapen, werd [slachtoffer 1] door [betrokkene 2] en [verdachte] naar Geleen gebracht. 6

Als [verdachte] haar niet wilde ophalen van de club dan bracht een taxichauffeur haar naar het huis in Geleen. [slachtoffer 1] werd ook door [verdachte] en Hans gebracht naar en gehaald van club [locatie] . Zij had op 13 december 2008 klappen gehad van [verdachte] . [verdachte] gooide elke ochtend de tas van [slachtoffer 1] overhoop om geld te zoeken. Hij sloeg haar hiervoor ook wakker. Zij verbleef vanaf november 2008 tot en met 31 december 2008 in de woning in Geleen.7Als [slachtoffer 1] had geslapen, zag zij dat haar tas overhoop was gehaald. Haar geld was dan weg. De laatste twee dagen deed [slachtoffer 1] het anders. Als zij dan

€ 1500,- had verdiend, dan gaf zij € 200,- aan [verdachte] en de rest stopte zij dan onder het matras. Zij had ruzie gekregen met [verdachte] omdat hij wist dat zij meer geld had. Zij werd toen door hem geslagen en zij had een blauw oog. 8

[slachtoffer 2] heeft onder meer bij de politie verklaard dat aangeefster verliefd was op [verdachte] . [slachtoffer 2] , [verdachte] en de Marokkaanse jongen hebben [slachtoffer 1] ook wel eens opgehaald bij de club van haar ouders. Vervolgens werden ze naar [locatie] gebracht. Aangeefster werd door [verdachte] en de Marokkaanse jongen uitgebuit. [slachtoffer 1] wilde steeds maar goed zijn voor verdachte en de Marokkaanse jongen door hen geld te geven.

De jongens wisten dat [slachtoffer 1] geld had. Ze zeiden tegen [slachtoffer 2] dat zij op [slachtoffer 1] moest letten. Ze moest doorgeven hoeveel geld [slachtoffer 1] had verdiend. [slachtoffer 2] heeft deze informatie ook doorgegeven. 9

De getuige [getuige 1] heeft onder meer bij de politie verklaard dat hij wist dat aangeefster verliefd was op [verdachte] . Hij wist [verdachte] af en toe de pinpas van [slachtoffer 1] pakte en dat hij hiermee geld van haar pinde. [slachtoffer 1] wist hier dan niets van. Later kwam zij daar achter via de afschriften die zij kreeg. Hij had dit zelf van aangeefster gehoord. 10

Uit het proces-verbaal van bevindingen van 1 september 2010 is naar voren gekomen dat [slachtoffer 1] op 17 november 2008 telefonisch contact heeft gezocht met de ING bank met de mededeling dat zij gedrogeerd was geweest en met een jongen geld op moest nemen. Zij verzocht haar bankpas te blokkeren. De schade bedroeg € 535,--.11

Getuige [getuige 2] , de moeder van [slachtoffer 1] , heeft onder meer verklaard dat [slachtoffer 1] vertelde dat zij veel klappen heeft gehad van [verdachte] . Kort voor de kerstdagen van 2008 zag [getuige 2] dat [slachtoffer 1] een blauwe plek rond haar neus had. 12

Getuige [getuige 3] ( [betrokkene 2] ) heeft verklaard dat hij met [verdachte] [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft afgezet bij [locatie] . De volgende dag belden zij [verdachte] weer op en toen haalden [getuige 3] en [verdachte] de vrouwen weer op.13

Verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij een relatie met [slachtoffer 1] heeft gehad. Hij wist dat één van de meisjes in de prostitutie werkte. In Deventer had hij een

aantal dagen in een woning van een vriend verbleven. Daar had hij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]

ook gezien. Hij heeft [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] één of twee keer opgehaald.14

2 Verweren van de verdediging

De verklaringen van aangeefster mogen niet voor het bewijs gebruikt worden, omdat deze onvoldoende betrouwbaar zijn. De verklaringen zijn inconsistent, op onderdelen innerlijk tegenstrijdig en worden op belangrijke onderdelen niet door objectief bewijsmateriaal ondersteund. De vermeende ondersteuning die de rechtbank in de gebruikte bewijsmiddelen heeft gelezen, betreffen echter veelal vermoedens en verklaringen van horen zeggen die in de kern te herleiden zijn tot aangeefster. Rechtstreeks steunbewijs voor de verklaringen van aangeefster dat ziet op de kern van de tenlastelegging en de betrokkenheid van verdachte ontbreekt. Om die reden dient verdachte te worden vrijgesproken.

3 Oordeel van het hof

Het hof acht niet bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden. Het hof zal verdachte daarom vrijspreken van de tenlastelegging voor zover deze ziet op de strafbaarstelling van artikel 273f lid 1 onder 4 Sr. Nu het hof verdachte vrijspreekt van het onderdeel dat ziet op de strafbaarstelling van artikel 273f lid 1 onder 4 Sr, zal het hof de verdachte eveneens vrijspreken van het onderdeel dat ziet op artikel 273f lid 1 onder 6 Sr. Die laatste strafbaarstelling ziet immers op de voordelen die behaald worden met de overtreding van artikel 273f lid 1 onder 4 Sr.

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het overige onderdelen van het tenlastegelegde wordt weersproken door de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen.

Aangeefster [slachtoffer 1] verkeerde in een kwetsbare positie. Zij had een relatie met verdachte gehad en had problemen met haar ouders. Voor haar huisvesting was zij afhankelijk van verdachte. Het hof acht voorts bewezen dat verdachte tegen [slachtoffer 1] daadwerkelijk geweld heeft gebruikt. Verdachte heeft derhalve (een aantal van) de in de wet vermelde dwangrniddelen gebruikt en misbruik heeft gemaakt van haar zwakke en kwetsbare positie. Verdachte was zich ook bewust van de feitelijke omstandigheden van [slachtoffer 1] waaruit het misbruik is voortgevloeid. Zo heeft [slachtoffer 1] verklaard dat zij verdachte heeft gebeld dat zij met iedereen ruzie had en nergens meer kon slapen. Daarnaast heeft verdachte blijkens de voormelde bewijsmiddelen [slachtoffer 1] heeft vervoerd, gehuisvest en (een gedeelte van) het door haar verdiende geld heeft afgepakt.

Mede gelet op hetgeen hiervoor omtrent de uitbuiting van [slachtoffer 1] is overwogen, leidt dit tot de conclusie dat verdachte [slachtoffer 1] heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengsten van dat prostitutiewerk. Derhalve heeft verdachte voordeel getrokken uit die uitbuiting.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1:hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2008 tot en met 1 april 2009 te Apeldoorn en/of Deventer en/of Linne en/of Geleen en/of Amsterdam, in elk geval (telkens) in Nederland,

(lid 3 sub 1) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

een ander, te weten, [slachtoffer 1] ,

(art 273f SR lid 1, onder 1°)

door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie,

heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer 1] ,

en/of

(art 273f SR lid 1, onder 4°)

die [slachtoffer 1] , (telkens) met één of meerdere van de onder 1° van art 273f SR eerste lid genoemde middelen, te weten dwang en/of geweld en/of een of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten dan wel onder de onder 1 van artikel 273f lid 1 Sr genoemde omstandigheden, te weten dwang en/of geweld en/of een of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie, enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij/zij, verdachte en/of zijn mededader (s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten

en/of

(art 273f SR lid 1, onder 6°)

(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer 1] ,

en/of

(art 273f SR lid 1, onder 9°) die [slachtoffer 1] (telkens) met één of meerdere van de onder art. 273f SR lid 1, sub 1° genoemde middelen, te weten dwang en/of geweld en/of een of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie, heeft bewogen hem, verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met en/of voor een derde,

immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (één of meermalen)

- die [slachtoffer 1] voorgesteld om in de prostitutie te gaan werken en/of

- die [slachtoffer 1] afhankelijk gemaakt van, danwel verslaafd gemaakt aan, drugs en/of medicijnen en/of die [slachtoffer 1] drugs en/of medicijnen gegeven en/of

- de auto van die [slachtoffer 1] vernield, althans onklaar gemaakt en/of geld van haar bankrekening gehaald en/of

- die [slachtoffer 1] vervoerd naar locaties waar zij als prostituee moest werken, danwel dit vervoer door derden laten verrichten en/of

- de werktijden van die [slachtoffer 1] als prostituee bepaald en/of

- die [slachtoffer 1] heeft geboden geen aangifte tegen verdachte en/of zijn mededader(s) te doen en/of

- die [slachtoffer 1] gedwongen door te werken als prostituee op momenten dat zij lichamelijke klachten had

- die [slachtoffer 1] op gezette tijden heeft afgesloten van de buitenwereld (door haar in een woning op te sluiten en/of haar mobiele telefoon af te pakken) en/of

- die [slachtoffer 1] mishandeld en/of

- die [slachtoffer 1] voor te keuze gesteld tussen prostitutie of drugssmokkel en/of

- gecontroleerd hoeveel klanten die [slachtoffer 1] had gehad en hoeveel geld ze daarmee had verdiend en/of

- het door [slachtoffer 1] met de prostitutie verdiende geld (deels) ingenomen en/of beheerd, althans geïncasseerd en/of

- die [slachtoffer 1] zich laten uitkleden en/of die [slachtoffer 1] op en/of in haar lichaam onderzocht op de aanwezigheid van geld,

- terwijl die [slachtoffer 1] toen geen vaste woon- of verblijfplaats had en/of die [slachtoffer 1] gehuisvest

terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) schulden heeft/hebben en/of geen inkomsten heeft/hebben uit reguliere arbeid,

door welke feiten en omstandigheden voor die [slachtoffer 1] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn mededaders heeft kunnen bieden;

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:

mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De officier van justitie heeft geëist dat aan verdachte een gevangenisstraf van drie jaren en een geldboete van € 10.000,-- wordt opgelegd.

De rechtbank heeft de verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat aan verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 een gevangenisstraf van dertig maanden wordt opgelegd.

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Bij het bepalen van de straf voor mensenhandel gaat het hof uit van de strafdoeleinden, te weten de vergelding, speciale en generale preventie. In verband met die strafdoeleinden acht het hof voor strafoplegging in mensenhandel in het algemeen de volgende omstandigheden van belang:

- de periode waarin sprake is geweest van uitbuiting;

- het aantal slachtoffers dat is uitgebuit;

- de omstandigheid dat sprake is van een georganiseerd verband;

- de wijze (zoals de mate van geweld) waarop het slachtoffer is gedwongen/bewogen de prostitutiewerkzaamheden te doen;

- de leeftijd en/of kwetsbaarheid van het slachtoffer;

- het aantal dagen per week en het aantal uren per dag waarop er gewerkt moest worden;

- de werkzaamheden die verricht moesten worden;

- de werkomstandigheden (werken op straat of binnen, werken tijdens ziekte en zwangerschap, zonder condoom);

- de hoeveelheid geld die werd afgedragen;

- het percentage van de verdiensten dat moest worden afgedragen;

- overige omstandigheden zoals gedwongen abortus, tatoeages en borstvergrotingen;

- de rol van verdachte met betrekking tot die uitbuiting (vervulde hij een kernrol of was hij ‘slechts’ faciliterend);

- de houding van de verdachte (heeft hij inzicht getoond in het kwalijke van zijn gedrag);

- relevante recidive.

Verdachte heeft gedurende een periode van enkele maanden aangeefster uitgebuit. Aangeefster was verliefd op verdachte en verkeerde in een kwetsbare positie, nu zij thuis problemen had en de ouderlijke woning moest verlaten, waardoor zij geen woning had.

Aangeefster werd door verdachte gecontroleerd en moest het door haar verdiende geld aan hem afstaan. Hierbij heeft verdachte geweld tegen aangeefster gebruikt.

Mensenhandel is een ernstig strafbaar feit waarbij op ernstige wijze inbreuk wordt gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers. Verdachte heeft een groot deel van het hem tenlastegelegde ontkend en dus geen blijk gegeven van inzicht in het kwalijke van zijn gedrag.

Het hof heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële documentatie betreffende verdachte, d.d. 10 juli 2017, waaruit blijkt dat hij niet eerder wegens soortgelijke feiten is veroordeeld.

Gezien de aard en de ernst van de feiten acht het hof in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende bestraffing. Het hof houdt evenwel rekening met de omstandigheid dat er sprake is van - kort gezegd - 'undue delay' in de zin van artikel 6 EVRM. Na het instellen van het hoger beroep door verdachte op 28 juni 2012 tot aan de uitspraak van het hof zijn ongeveer vijf jaren en twee maanden verstreken. Het hof zal bij de strafoplegging rekening houden met deze overschrijding van de redelijke termijn. Het hof acht het gezien het tijdsverloop niet langer opportuun om aan verdachte een straf op te leggen, waarbij hij nog een onvoorwaardelijke detentie dient te ondergaan, nadat hij op 3 maart 3011 al in vrijheid is gesteld na het ondergaan van zes maanden voorlopige hechtenis

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 13.724,88. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 10.708,02. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.

Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.

Wat betreft de kostenposten betreffende de herstelkosten van de auto (€ 450,00), kleding

(€ 1.500,00) bankrekening (€ 650,00) nieuwe pas en pincode (€ 7,50), telefoonkosten (€100,00) en reiskosten (€ 309,12) is het hof van oordeel dat onvoldoende gebleken is dat deze kostenposten een rechtstreeks gevolg zijn van de hiervoor bewezenverklaarde feiten, zodat de vordering in zoverre zal worden afgewezen.

Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 63 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.

Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 10.708,26 (tienduizend zevenhonderdacht euro en zesentwintig cent) bestaande uit € 5.708,26 (vijfduizend zevenhonderdacht euro en zesentwintig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.

Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.

Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] , ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 10.708,26 (tienduizend zevenhonderdacht euro en zesentwintig cent) bestaande uit € 5.708,26 (vijfduizend zevenhonderdacht euro en zesentwintig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 88 (achtentachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.

Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Aldus gewezen door

mr. J.D. den Hartog, voorzitter,

mr. M. Keppels en mr. R.R.H. Laurens, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr. C.M.M. van der Waerden, griffier,

en op 22 augustus 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.