Home

Gerechtshof Amsterdam, 13-05-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1884, 23-004671-13

Gerechtshof Amsterdam, 13-05-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1884, 23-004671-13

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
13 mei 2016
Datum publicatie
17 mei 2016
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2016:1884
Zaaknummer
23-004671-13

Inhoudsindicatie

Onderzoek Klimop vastgoedfraude. Wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op 9,6 ton in euro. Matiging van de betalingsverplichting tot 3,4 ton in euro in verband met de draagkracht en persoonlijke omstandigheden van veroordeelde.

Uitspraak

parketnummer: 23-004671-13

datum uitspraak: 13 mei 2016

TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 21 december 2012 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer 15-996517-08 tegen de veroordeelde:

[veroordeelde],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,

adres: [adres] .

Procesgang

In het hoger beroep in de strafzaak tegen de veroordeelde, heeft het gerechtshof Amsterdam bij arrest van

27 februari 2015 - onder vernietiging van het vonnis van de rechtbank Haarlem - de veroordeelde veroordeeld ter zake van meerdere strafbare feiten.

In de inleidende ontnemingsvordering heeft het openbaar ministerie gevorderd dat aan de veroordeelde

de verplichting wordt opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 963.227,90 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Ter terechtzitting in eerste aanleg van 7 december 2012 heeft de officier van justitie bij deze vordering gepersisteerd.

De rechtbank heeft in haar vonnis in de ontnemingszaak van 21 december 2012 de veroordeelde de

verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 781.715,81 ter ontneming van

wederrechtelijk verkregen voordeel. Tegen dit vonnis heeft de veroordeelde hoger beroep ingesteld

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 april 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de

raadsman naar voren is gebracht. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat aan de veroordeelde de verplichting wordt opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 963.227,90 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat de rechtbank haar vonnis heeft gebaseerd op het

in hoger beroep vernietigde vonnis in de strafzaak.

Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel

Verplichting tot betaling aan de Staat

Toepasselijk wettelijk voorschrift

BESLISSING