Gerechtshof Amsterdam, 13-05-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1883, 23-002207-14
Gerechtshof Amsterdam, 13-05-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1883, 23-002207-14
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 13 mei 2016
- Datum publicatie
- 17 mei 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2016:1883
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2476, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Zaaknummer
- 23-002207-14
Inhoudsindicatie
Onderzoek Klimop vastgoedfraude. Ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel van voormalig notaris van ruim 6 ton in euro. Bespreking van verweer met betrekking tot de verdeling van het voordeel met de maat van veroordeelde.
Uitspraak
parketnummer: 23-002207-14 (ontneming)
datum uitspraak: 13 mei 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 26 mei 2014 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer 15-996524-08 tegen de veroordeelde:
[veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
adres: [adres] .
Procesgang
In het hoger beroep in de strafzaak tegen de veroordeelde, heeft het gerechtshof Amsterdam bij arrest van 27 februari 2015 - onder vernietiging van het vonnis van de rechtbank Noord-Holland - de veroordeelde veroordeeld ter zake van meerdere strafbare feiten.
In de inleidende ontnemingsvordering heeft het openbaar ministerie gevorderd dat aan de veroordeelde de verplichting wordt opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 607.089,00 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
De rechtbank heeft in haar vonnis in de ontnemingszaak van 26 mei 2014 de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 500.000,00 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Tegen dit vonnis heeft de veroordeelde hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
4 april 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek ter terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de veroordeelde en de raadsman naar voren is gebracht. De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat aan de veroordeelde de verplichting wordt opgelegd tot betaling aan de staat van € 607.089,00 ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat de rechtbank haar vonnis heeft gebaseerd op het in hoger beroep vernietigde vonnis in de strafzaak.