Home

Gerechtshof Amsterdam, 12-05-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:1737, 200.148.916-01 NOT

Gerechtshof Amsterdam, 12-05-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:1737, 200.148.916-01 NOT

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
12 mei 2015
Datum publicatie
13 mei 2015
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2015:1737
Formele relaties
Zaaknummer
200.148.916-01 NOT
Relevante informatie
Wet op het notarisambt [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 22, 107, 99

Inhoudsindicatie

Klager en klaagster hebben elk twee klachten tegen de oud-notaris ingediend.

In de kern komt de eerste klacht erop neer dat klager de oud-notaris verwijt dat deze bij het realiseren van de ontvlechting van de samenwerking tussen klager en de broer en de afwikkeling van het al dan niet door hen gezamenlijk opgebouwd vermogen in strijd heeft gehandeld met zijn zorg-, onderzoeks-, informatie- en geheimhoudingsplicht. Daarnaast heeft de oud-notaris partijdig en niet vakbekwaam gehandeld. De klacht valt in een groot aantal onderdelen uiteen.

Wat de tweede klacht betreft verwijt klager de oud-notaris dat hij zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden door de door klager aan de oud-notaris gezonden conceptklacht aan (de advocaat van) de broer door te sturen. Verder is gebleken dat de oud-notaris de broer en zijn advocaat van de door klager daadwerkelijk ingediende klacht op de hoogte heeft gebracht.

Klaagster verwijt de oud-notaris dat hij zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden door in een

e-mail aan klager en de broer melding te maken van het contact met klaagster. Klaagster had uitdrukkelijk niet ingestemd met het delen met hen van de door haar aan de oud-notaris toevertrouwde informatie. Ook heeft de oud-notaris in zijn e-mail een onjuiste weergave van de feiten gegeven.

Wat de vierde klacht betreft verwijt klaagster de oud-notaris dat hij niet direct heeft gereageerd op de herhaalde verzoeken van notaris Y om over te gaan tot rectificatie van de door de oud-notaris gepasseerde akte van levering met betrekking tot het appartement en de parkeergarageplek. Verder heeft de oud-notaris verzuimd om de beheerder van de coöperatie over de transactie te informeren en heeft hij de akte niet aan de beheerder heeft toegelicht. Daarnaast heeft de oud-notaris niet uit eigen beweging afschriften van de akte aan partijen gezonden. Ten slotte verwijt zij de oud-notaris dat hij nooit heeft aangeboden om de kosten van de vertraagde leveringen aan haar te vergoeden.

De kamer heeft de klachten tegen de oud-notaris grotendeels gegrond en op een enkel punt ongegrond verklaard en aan de oud-notaris opgelegd tweemaal de maatregel van berisping en tweemaal de maatregel van waarschuwing.

Met de kamer is het hof van oordeel dat de klachten tegen de oud-notaris grotendeels gegrond zijn. Het hof oordeelt op enkele punten anders dan de kamer. Het hof acht gelet op de aard en de ernst van de tuchtrechtelijk laakbare handelwijze van de oud-notaris de maatregel van ontzetting uit het ambt passend en geboden.

Uitspraak

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummers : 200.148.916/01 NOT en 200.149.303/01 NOT

nummers eerste aanleg : 532869/NT 12-74, 534336/NT 13-2,

532874/NT 12-75 en 542872/NT 13-39

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 12 mei 2015

inzake (200.148.916/01 NOT):

[appellant],

oud-notaris te [plaats],

appellant,

gemachtigde: mr. P.J. de Jong Schouwenburg, advocaat te Amsterdam,

tegen

[geïntimeerde]

wonend te [plaats],

geïntimeerde,

gemachtigde: mr. G.T.J. Hoff, advocaat te Haarlem,

en inzake (200.149.303/01 NOT):

[appellant],

oud-notaris te [plaats],

appellant,

gemachtigde: mr. P.J. de Jong Schouwenburg, advocaat te Amsterdam,

tegen

[geïntimeerde],

wonend te [plaats],

geïntimeerde,

gemachtigde: mr. M.W.G. Castelijns, advocaat te Leusden.

1 Het geding in hoger beroep

1.1.

Appellant (hierna: de oud-notaris) heeft op 14 mei 2014 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam (hierna: de kamer) van 15 april 2014 (ECLI:NL:TNORAMS:2014:9). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klachten van geïntimeerden (hierna tezamen te noemen: klagers en ieder afzonderlijk: klager en klaagster) tegen de oud-notaris grotendeels gegrond en op een enkel punt ongegrond verklaard en aan de oud-notaris opgelegd tweemaal de maatregel van berisping (klachtnummers 532869/NT 12-74 en 532874/NT 12-75) en tweemaal de maatregel van waarschuwing (klachtnummers 534336/NT 13-2 en 542872/NT 13-39).

1.2.

De oud-notaris heeft op 27 juni 2014 een aanvullend beroepschrift bij het hof ingediend.

1.3.

Klagers hebben op 10 oktober 2014 een verweerschrift ingediend.

1.4.

De oud-notaris en klagers hebben op 20 januari 2015 respectievelijk op 23 januari 2015 en 26 januari 2015 aanvullende stukken ingediend.

1.5.

De zaken zijn gezamenlijk behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 5 februari 2015. De oud-notaris, vergezeld van zijn gemachtigde, en klagers, vergezeld van hun gemachtigden, zijn verschenen.

De oud-notaris heeft op de zitting bezwaar gemaakt tegen de door klagers op 26 januari 2015 aan het hof gezonden producties. De producties zijn van grote omvang en zijn niet binnen tien dagen voorafgaand aan de zitting bij de oud-notaris bezorgd, aldus de oud-notaris. Na een schorsing heeft de voorzitter ter zitting medegedeeld dat de door klagers overgelegde stukken toe worden gestaan, nu die stukken bij het hof tijdig binnen de in het rolreglement bepaalde termijn zijn ingekomen en die stukken grotendeels bij de oud-notaris bekend worden geacht. Hierop is overgegaan tot de inhoudelijke behandeling van de zaken. Allen hebben het woord gevoerd; de gemachtigden aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities.

2 De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3 De feiten

3.1.

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.

3.2.

Samengevat weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.

3.2.1.

Klagers hebben een affectieve relatie. Klaagster is als kandidaat-notaris werkzaam op het gebied van het familierecht.

3.2.2.

Klager en zijn broer,[geïntimeerde] (verder: de broer), waren tot 1998 enig aandeelhouders in de vennootschap [geïntimeerde]. In die periode hebben klager en de broer verschillende (onroerende) zaken al dan niet gezamenlijk in eigendom verkregen. De oud-notaris heeft sinds medio 1985 voor klager en de broer verschillende notariële werkzaamheden verricht, onder meer met betrekking tot gemeenschappelijke aankopen van onroerende zaken, het vestigen van zekerheden en de inbreng in vennootschappen. Hierbij fungeerde de broer steeds als woordvoerder richting de oud-notaris.

3.2.3.

Klager en de broer hebben sinds eind 2007 onderhandelingen gevoerd over de ontvlechting van hun samenwerking en de afwikkeling van het door hen gezamenlijk opgebouwd vermogen. De broer heeft aan de oud-notaris eind 2009 de opdracht gegeven om die ontvlechting notarieel vorm te geven. Daarbij was het volgende aan de orde:

- de aankoop door de broer van de woning met toebehoren, gelegen aan de [adres] in [plaats] (hierna: [het landgoed]) van [X] (hierna: [X]), voor een koopprijs van € 2.350.000,00, met daarop volgend de doorverkoop van de woning door de broer aan klager voor dezelfde koopprijs;

- de verkoop van het appartement aan de [adres] in [plaats] (hierna: het appartement) en een parkeergarageplek aan de [adres] door de broer en klager aan [X] en zijn echtgenote voor een koopprijs van € 1.000.000,00;

- de verkoop door klager van zijn aandelen in [naam] (hierna: [de BV]) aan de broer;

- de verkrijging door klager van de onverdeelde helft in het weiland, gelegen nabij de [adres] in [plaats] en grenzend aan [het landgoed], hierna: het weiland, van de broer voor een koopprijs van € 152.500,00; klager was al eigenaar van de andere onverdeelde helft;

- het vastleggen van het gebruik van het weiland door de echtgenote van de broer;

- de verkoop door klager aan de broer van alle aandelen in [BV X](hierna: [BV X]);

- het vastleggen van geldleningen die over en weer zouden worden afgesloten ter financiering van de hiervoor bedoelde transacties;

- het regelen van de vrijstelling voor overdrachtsbelasting voor Rijksmonumenten, welke vrijstelling per 31 december 2009 zou komen te vervallen; dit was met betrekking tot het appartement en [het landgoed] aan de orde.

De oud-notaris heeft in totaal 8 notariële akten en 2 onderhandse overeenkomsten opgemaakt.

3.2.4.

Klager heeft de conceptakten gedateerd 18 december 2009, met uitzondering van de conceptakte met betrekking tot [BV X], op 19 december 2009 bij de zuster van klager en de broer, [naam], afgehaald. Deze stukken waren door de chauffeur van de broer daar afgegeven. De oud-notaris heeft op 24 december 2009 per e-mail gewijzigde conceptakten en de conceptakte met betrekking tot [BV X] aan partijen gezonden.

3.2.5.

Klaagster heeft bij brief van 23 december 2009 (diezelfde dag ook per e-mailbericht verzonden) op persoonlijke titel aan de oud-notaris haar ernstige zorgen geuit over de inhoud van de verschillende akten en de gang van zaken rondom de transacties. Klaagster is specifiek en uitgebreid ingegaan op de verschillende transacties en heeft de oud-notaris uitdrukkelijk verzocht om onderzoek te doen naar een en ander, met name naar de (wijze van de vaststelling van de) waarden van de onroerende zaken. Verder heeft klaagster de oud-notaris gewaarschuwd voor het verschil in juridische en financiële kennis en kunde tussen klager en de broer, in het nadeel van klager. Klaagster heeft verschillende bijlagen meegestuurd ter toelichting van haar bezorgdheid. Klaagster heeft de oud-notaris er daarbij op gewezen (ondersteund door overgelegde e-mails) dat er sprake was van misbruik van onkunde en van overwicht, onder meer blijkend uit een ‘verbod’ van de broer aan klager om rechtstreeks contact met de oud-notaris op te nemen. Ten slotte deelde klaagster mede te vertrouwen op de geheimhoudingsplicht van de oud-notaris.

3.2.6.

De oud-notaris heeft diezelfde dag aan klaagster gevraagd of hij de inhoud van haar brief kon delen met de broer, waarop klaagster direct heeft medegedeeld dat niet te willen.

3.2.7.

Bij e-mailbericht van 28 december 2009 (17:17 uur) heeft de oud-notaris aan klager en de broer - voor zover van belang - bericht dat hij met beiden die dag had gesproken en dat volgens klager over een aantal materiële punten nog geen overeenstemming tussen partijen was bereikt. Verder berichtte de oud-notaris dat klaagster hem had gebeld en had laten weten dat voor wat betreft klager geen sprake was van overeenstemming tussen partijen, onder meer omdat naar haar zeggen er verschil bestond in kennis en klager zich onder druk gezet voelde. De notaris benadrukte ervan uit te gaan dat bij een mogelijke ondertekening de volgende dag van de - al dan niet nog te wijzigen - akten, partijen dit met volle overtuiging en wetenschap zouden doen.

3.2.8.

De broer heeft bij e-mail van 28 december 2009 (18:30 uur) - voor zover van belang - het volgende aan klager geschreven:

Puntsgewijs geef ik hierbij een reactie op jouw opmerkingen:

1) (..) [naam] levert het huis “ship-shape” op, (..)

2) (..) jij bent niet verantwoordelijk voor het betalen van rente op de hypotheek;

3) Jij ontvangt morgen 300 euro duizend op jouw rekening. Samen met de daar aanwezige saldo levert dat ruim 500 duizend euro op. Doordat ik jou finale kwijting geef, is dit bedrag van jou.

4) Ik ben bereid deze transactie nu zo te doen, omdat ik dan ook van het gedoe af ben. Ik zie er niets in weer een hele nieuwe discussie over wat nu precies de kosten zijn geweest van de door mij betaalde advocaten en accountants (..).

5) [naam], met de verhuizing van jou naar de [adres] hebben we deze discussie gehad, met de verhuizing van jullie naar [de BV] laatstelijk met de (negatieve) discussie rond jullie laatste verhuizing van [de BV] (..) Ik spreek graag met je af dat zodra er een alternatief weiland gevonden is jij het gebruik en beheer van het weiland krijgt.

3.2.9.

Een op 28 december 2009 (23:28 uur) door klager aan de broer gezonden e-mail luidt

- voor zover van belang -:

Ik heb nog eens een paar uur nagedacht over je laatste geformuleerde voorstellen. Ik geef je een samenvatting van mijn gedachten:

- Ik heb een belangrijke concessie gedaan toen ik voorstelde: [het landgoed] + weiland + 1,5 miljoen

- Ik heb een belangrijke knieval gedaan door te dalen naar: [het landgoed] + weiland + 1,0 miljoen

- Nog eens heb ik een tegemoetkoming gedaan door akkoord te gaan met: [het landgoed] + weiland + 0,5 miljoen

(..) Omdat het nu zover gekomen is dat er morgen een verdeling KAN plaatsvinden, geef ik je onderstaand mijn ABSOLUTE en LAATSTE randvoorwaarden:

- de eigendom van [het landgoed] + weiland komt volledig bij mij

- ik ben bereid de hypotheek van EUR 1 miljoen daarop te gedogen, MITS jij de rente en aflossingsverplichtingen daarvoor op je neemt, mij daarvan vrijwaart en die hypotheek met minstens EUR 100.000 per jaar zult aflossen.

- het weiland staat mij volledig ter beschikking. Ik ben bereid het gebruik door [naam] te gedogen zolang jij de hypotheeklast van de miljoen voldoet, gedurende de 10 jaars periode.

- daarnaast krijg ik de EUR 500.000 zonder verdere schuuldverplichting aan jou

- nu is er per saldo een schuld van mij van EUR 500.00 gecreeerd, deze komt geheel te vervallen

- mijn aandeel in de fractieverzekeringen blijft van mij;

- mijn aandeel in [naam] claim blijft overeind

Als je hiermee niet akkoord kunt gaan, kan de afspraak bij de notaris morgen worden afgeblazen, want dan hebben we geen deal.

3.2.10.

Klager heeft de oud-notaris op 29 december 2009 (9:17 uur) een e-mail gestuurd met de mededeling dat er nog enkele verschilpunten tussen de broer en hem bestonden die moesten worden opgelost alvorens er getekend kon worden, dat de broer nog niet op zijn finale aanbod had gereageerd en dat indien de broer alsnog akkoord zou gaan met dat voorstel klager de oud-notaris om 10:30 uur bij de passeerafspraak zal zien.

3.2.11.

De oud-notaris heeft op 29 december 2009 de verschillende akten gepasseerd. De bijeenkomst op het notariskantoor heeft van 10.30 uur tot ongeveer 15:00 uur geduurd. Daarbij waren naast klager en de broer, hun zuster [naam] en notarieel medewerker [naam] aanwezig. Tussen klager en de broer bestond nog een aantal geschilpunten (in het bijzonder betreffende het recht van gebruik van de echtgenote van de broer van het weiland en het bedrag van € 500.000,00 in contanten dat klager wenste te ontvangen ter compensatie van de levering van de aandelen in [de BV] aan de broer) waarover op die dag tussen hen is onderhandeld.

3.2.12.

In de akte van verkoop en levering van aandelen [de BV] staat onder “Artikel 6. Vaststelling” - samengevat weergegeven - dat de broer en klager bij de akte vaststellen dat de door hen gehouden gemeenschappelijke onroerende en roerende zaken, aandelen of andere vermogensbestanddelen over en weer zijn geleverd en dat zij niets meer van elkaar te vorderen hebben, behoudens de vorderingen over en weer uit hoofde van de op diezelfde dag verleden akten van geldlening.

3.2.13.

In de akte van levering met betrekking tot het weiland staat onder het kopje “Recht van gebruik” - samengevat weergegeven - dat ten laste van het weiland het recht van gebruik als bedoeld in artikel 3:226 lid 2 BW ten behoeve van de echtgenote van de broer wordt gevestigd en dat dit recht van gebruik bestaat zolang de echtgenote van de broer leeft.

3.2.14.

Klaagster heeft in februari 2010 het appartement en de parkeergarageplek van [X] en zijn echtgenote gekocht. De levering van deze onroerende zaken zou uiterlijk 17 april 2010 plaatsvinden. De notaris die de akte van levering zou passeren, mr. [Y] (hierna: notaris [Y]), heeft de oud-notaris in de periode van begin april 2010 tot begin mei 2010 drie keer verzocht om rectificatie van de door hem op 29 december 2009 gepasseerde akte van levering met betrekking tot het appartement en de parkeergarageplek. In laatstbedoelde akte ontbraken gegevens die op grond van de statuten van de Coöperatieve Vereniging tot exploitatie van een parkeergarage [adres] (hierna: de coöperatie) in de akte vermeld hadden dienen te worden. Op 3 juni 2010 heeft de oud-notaris een akte van rectificatie/bevestiging gepasseerd om dit gebrek te herstellen.

3.2.15.

Klager heeft bij brief van 13 december 2012 het concept van zijn daarna bij de kamer ingediende klaagschrift (klachtnummer 532869/NT 12-74) aan de oud-notaris gezonden met de bedoeling om tot een oplossing te komen. De advocaat van de oud-notaris heeft deze brief doorgezonden aan de advocaat van de broer. De advocaat van de broer heeft bij brief van 3 januari 2013 aan de advocaat van klager laten weten dat de oud-notaris het klaagschrift aan de broer had doorgezonden, op de eerste plaats omdat de broer partij bij de bewuste akte was en mogelijk ook in de hoop dat de broer aan het dreigement van klager tegemoet zou kunnen komen.

3.2.16.

De oud-notaris is per 15 juli 2012 gedefungeerd.

4 Het standpunt van klagers

5 Het standpunt van de oud-notaris

6 De beoordeling

7 De beslissing