Centrale Raad van Beroep, 17-04-2025, ECLI:NL:CRVB:2025:631, 23/728 WMO15
Centrale Raad van Beroep, 17-04-2025, ECLI:NL:CRVB:2025:631, 23/728 WMO15
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 17 april 2025
- Datum publicatie
- 2 mei 2025
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2025:631
- Zaaknummer
- 23/728 WMO15
Inhoudsindicatie
Brief afwijzing aanvraag Wmo 2015 voor een opstapwoning. De brief van 25 maart 2021 van het college is aan te merken als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb.
Uitspraak
23/728 WMO15
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 13 januari 2023, 21/4975 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer (college)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
Datum uitspraak: 17 april 2025
SAMENVATTING
Het gaat in deze zaak om de vraag of de brief waarin het college aan betrokkene heeft laten weten dat het op grond van de Wmo 2015 niet mogelijk is om haar een zogenoemde ‘opstapwoning’ toe te kennen een besluit is. Volgens het college is dat niet het geval. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat deze brief wel een besluit is. Het college krijgt in hoger beroep dus geen gelijk.
PROCESVERLOOP
Het college heeft hoger beroep ingesteld. Namens betrokkene heeft mr. L.A. Fischer, advocaat, een verweerschrift ingediend. Daarna heeft mr. Fischer zich als gemachtigde onttrokken.
Op verzoek van de Raad heeft het college nadere stukken overgelegd. Betrokkene heeft een nadere reactie ingestuurd.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 10 oktober 2024. Voor het college is verschenen mr. E.P.J. Huijbregts. Betrokkene is niet verschenen.
OVERWEGINGEN
Inleiding
1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Betrokkene woonde vanaf 24 juli 2018 in een woning in de maatschappelijke opvang in Hoofddorp op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
Met een brief van 5 januari 2021, aangevuld op 3 februari 2021, heeft betrokkene onder verwijzing naar de Wmo 2015 aan het college verzocht om haar een zogenoemde ‘opstapwoning’ toe te kennen. Het college heeft met een brief van 25 maart 2021 aan betrokkene laten weten dat dit op grond van de Wmo 2015 niet mogelijk is. Betrokkene heeft bezwaar gemaakt tegen deze brief.
Met een besluit van 26 augustus 2021 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van betrokkene niet-ontvankelijk verklaard. Hieraan heeft het college ten grondslag gelegd dat de brief van 25 maart 2021 geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Betrokkene woont sinds 13 maart 2024 in een zelfstandige huurwoning van een woningcorporatie.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft, voor zover van belang, het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de brief van 25 maart 2021 is aan te merken als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat er sprake is van een publiekrechtelijke rechtshandeling waarvan de grondslag gelegen is in zowel de Wmo 2015 als de Huisvestingsverordening.1 Betrokkene is daarom ontvankelijk in haar bezwaar.
Het standpunt van het college
Het college is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Van een besluit is geen sprake, omdat de brief gebaseerd is op de zogenoemde Opstapregeling Haarlemmermeer, waaraan een privaatrechtelijke samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente, zorginstellingen en woningcorporaties ten grondslag ligt.
Betrokkene stelt zich op het standpunt dat wel sprake is van een besluit. Zij woont al lang in de opvang en heeft op grond van de Wmo 2015 het recht om door te stromen naar een opstapwoning.