Centrale Raad van Beroep, 25-09-2025, ECLI:NL:CRVB:2025:1423, 24/693 ZVW
Centrale Raad van Beroep, 25-09-2025, ECLI:NL:CRVB:2025:1423, 24/693 ZVW
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 25 september 2025
- Datum publicatie
- 26 september 2025
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2025:1423
- Zaaknummer
- 24/693 ZVW
Inhoudsindicatie
Oplegging boete wegens het niet afsluiten van de wettelijke verplichte zorgverzekering. Terecht geoordeeld dat appellant niet heeft voldaan aan de verplichting een zorgverzekering af te sluiten. Niet is gebleken dat voor de overtreding een rechtvaardigingsgrond bestond of dat appellant geen verwijt kon worden gemaakt. Er zijn geen bijzondere omstandigheden om de boete te matigen.
Uitspraak
24/693 ZVW
Datum uitspraak: 25 september 2025
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 11 maart 2024, 23/1508 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het CAK
SAMENVATTING
Evenals de rechtbank oordeelt de Raad dat het CAK terecht de boete aan appellant heeft opgelegd omdat hij de wettelijk verplichte zorgverzekering niet heeft afgesloten. De redenen waarom appellant geen zorgverzekering wil afsluiten, leiden er niet toe dat hij zich aan de plicht om een zorgverzekering af te sluiten kan onttrekken.
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld. Het CAK heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 augustus 2025. Appellant is verschenen. Het CAK heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.M. Nijman.
OVERWEGINGEN
Inleiding
1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Het CAK heeft appellant bij brief van 1 april 2022 aangeschreven omdat hij niet verzekerd was op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Het CAK heeft appellant daarbij aangemaand om binnen drie maanden een zorgverzekering te hebben, onder aanzegging van een boete.
Bij besluit van 8 juli 2022 heeft het CAK aan appellant een boete opgelegd van € 437,25, omdat hij niet binnen drie maanden na de aanmaning een zorgverzekering heeft afgesloten. Daarbij heeft het CAK appellant aangemaand om binnen drie maanden een zorgverzekering te hebben, onder aanzegging van een tweede boete.
Bij besluit van 17 oktober 2022 heeft het CAK aan appellant een tweede boete opgelegd van € 437,25. Het CAK heeft op 10 februari 2023 namens appellant een zorgverzekering afgesloten.
Het bezwaar tegen het besluit van 17 oktober 2022 heeft het CAK bij besluit van 20 februari 2023 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee dat besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft overwogen dat appellant niet heeft voldaan aan de verplichting een zorgverzekering af te sluiten, zodat het CAK in beginsel verplicht was een boete op te leggen. De verplichte zorgverzekering en de boete wanneer geen zorgverzekering wordt afgesloten, is volgens de rechtbank niet in strijd met het nationaal of internationaal recht. Hierbij is verwezen naar de uitspraak van de Raad van 25 september 2015.1 Verder is volgens de rechtbank niet gebleken dat voor de overtreding een rechtvaardigingsgrond bestond of dat appellant geen verwijt kon worden gemaakt. Er zijn geen bijzondere omstandigheden om de boete te matigen.
Het standpunt van appellant
3. Appellant heeft in deze procedure diverse redenen naar voren gebracht waarom hij zijn zorgverzekering heeft beëindigd en ook niet verplicht wil worden een zorgverzekering af te sluiten. Deze komen er kort gezegd op neer dat appellant tijdens de coronaperiode geen gebruik kon maken van de medische zorg. Bovendien is hij als zelfstandig ondernemer gewend voor zichzelf te zorgen en wil hij ook zelf bepalen waarvoor hij verzekerd wil zijn. Als hij medische kosten krijgt, kan hij die zelf betalen. Hij wil geen gebruik maken van een zorgverzekering en niet betalen voor premies die niet ten goede komen aan de zorg. Hij wil niet meebetalen aan het door de wetgever bedachte zorgsysteem. Het boetesysteem in de wet vindt appellant buitenproportioneel, omdat nadien toch een zorgverzekering namens de betrokkene wordt afgesloten.