Home

Centrale Raad van Beroep, 16-09-2025, ECLI:NL:CRVB:2025:1421, 25/1195 ZVW

Centrale Raad van Beroep, 16-09-2025, ECLI:NL:CRVB:2025:1421, 25/1195 ZVW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
16 september 2025
Datum publicatie
26 september 2025
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2025:1421
Zaaknummer
25/1195 ZVW

Inhoudsindicatie

Bezwaar tegen de besluiten van het CAK dat appellant bestuursrechtelijke premie verschuldigd is en dat die premie op zijn zorgtoeslag wordt ingehouden terecht niet-ontvankelijk verklaard. Terecht geoordeeld dat tegen het besluit over bestuursrechtelijke premie geen bezwaar of beroep open staat en dat het besluit over de inhouding van de zorgtoeslag juist is.

Uitspraak

25/1195, 25/1196, 25/1392, 25/1393 ZVW

Centrale Raad van Beroep

Voorzieningenrechter

Uitspraak op de verzoeken om voorlopige voorziening en de hoger beroepen tegen de uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland van 7 mei 2025, 24/4534, 24/4700 (aangevallen uitspraken)

Partijen:

[verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)

Centraal Administratiekantoor (CAK)

Datum uitspraak: 16 september 2025

Verzoeker is het niet eens met de besluiten van het CAK dat hij bestuursrechtelijke premie verschuldigd is en dat die premie op zijn zorgtoeslag wordt ingehouden. De voorzieningenrechter is het eens met de rechtbank dat tegen het besluit over bestuursrechtelijke premie geen bezwaar of beroep open staat en dat het besluit over de inhouding van de zorgtoeslag juist is.

PROCESVERLOOP

Verzoeker heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraken en verzocht voorlopige voorzieningen te treffen.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 2 september 2025. Verzoeker is verschenen. Het CAK heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N. Benjida en mr. N. Emers.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1.1.

Met een besluit van 27 maart 2024 heeft het CAK vastgesteld dat verzoeker door zijn zorgverzekeraar is aangemeld als wanbetaler en daarom vanaf 1 april 2024 aan het CAK bestuursrechtelijke premie is verschuldigd van € 175,20 per maand.

1.2.

Met een besluit van 4 april 2024 heeft het CAK opdracht gegeven de zorgtoeslag van verzoeker uit te betalen aan het CJIB (namens het CAK). Met het uitbetaalde bedrag wordt (een gedeelte van) de bestuursrechtelijke premie voldaan, die verzoeker aan het CAK verschuldigd is vanaf 1 april 2024.

1.3.

Tegen de besluiten van 27 maart 2024 en 4 april 2024 heeft verzoeker bezwaar gemaakt, maar het CAK is met zijn besluiten van 3 mei 2024 (bestreden besluit 1) en 16 mei 2024 (bestreden besluit 2) gebleven bij de besluiten van 27 maart 2024 en 4 april 2024. Het bezwaar tegen het besluit van 27 maart 2024 heeft het CAK niet inhoudelijk behandeld omdat tegen dat besluit geen bezwaar of beroep mogelijk is. De reden dat het besluit 4 april 2024 in stand is gebleven, is dat volgens het CAK terecht opdracht is gegeven de zorgtoeslag aan het CJIB uit te betalen.

Uitspraken van de rechtbank

2. De rechtbank heeft het beroep tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard en daarmee de bestreden besluiten in stand gelaten. De rechtbank heeft geoordeeld dat het CAK het bezwaar tegen het besluit van 27 maart 2024 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat tegen een besluit over de verschuldigdheid of de hoogte van de bestuursrechtelijke premie of de aanmeldingsbrief van het CAK geen beroep kan worden ingesteld. De rechtbank heeft verwezen naar vaste rechtspraak van de Raad.1 Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat de Svb de inhouding op de zorgtoeslag van verzoeker terecht heeft toegepast. De rechtbank is het niet eens met het argument van verzoeker dat hij als zelfstandige geen nominale zorgpremie hoeft te betalen. Volgens de rechtbank mag het CAK afgaan op de aanmelding van verzoeker als wanbetaler door de zorgverzekeraar en hoeft het CAK daarbij niet na te gaan of verzoeker verzekeringsplichtig is of inderdaad wanbetaler is. De rechtbank heeft ook hierbij verwezen naar vaste rechtspraak van de Raad.2

Het standpunt van verzoeker

3. Verzoeker is het met de uitspraken van de rechtbank niet eens. Wat hij daartegen heeft aangevoerd wordt hierna besproken.

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING

(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels