Centrale Raad van Beroep, 03-09-2025, ECLI:NL:CRVB:2025:1336, 23/449 WIA
Centrale Raad van Beroep, 03-09-2025, ECLI:NL:CRVB:2025:1336, 23/449 WIA
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 3 september 2025
- Datum publicatie
- 11 september 2025
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2025:1336
- Zaaknummer
- 23/449 WIA
Inhoudsindicatie
Weigering IVA-uitkering toe te kennen omdat appellant niet duurzaam arbeidsongeschikt is. Het UWV is terecht uitgegaan van 1 augustus 2018 tot en met 13 mei 2020 als datum in geding. Voldoende medische en arbeidskundige onderbouwing. De Raad is van oordeel dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat er voldoende behandelmogelijkheden voor appellante zijn en kans op herstel van de beperkingen. Pas in hoger beroep voorzien van een afdoende motivering. Geen benadeling. Vergoeding proceskosten en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Uitspraak
23/449 WIA
Datum uitspraak: 3 september 2025
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
8 december 2022, 21/3350 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om schadevergoeding
Partijen:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) (Staat)
Het gaat in deze zaak over de vraag of het Uwv terecht heeft geweigerd om aan betrokkene een IVA-uitkering toe te kennen, omdat haar arbeidsongeschiktheid niet duurzaam is. De Raad volgt dit standpunt.
PROCESVERLOOP
Het Uwv heeft hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 7 maart 2024. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I.L.M. Dunselman. Betrokkene is verschenen, bijgestaan door mr. R.S. Pot, advocaat, en arbeidsdeskundige J.A.M. Houberg.
De Raad heeft het onderzoek ter zitting geschorst om betrokkene in de gelegenheid te stellen nadere informatie in te dienen en het Uwv in de gelegenheid te stellen een nadere motivering van een verzekeringsarts bezwaar en beroep in te dienen.
Het Uwv heeft een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep ingediend.
Betrokkene heeft een rapport van 20 juli 2024 van arbeidsdeskundige Houberg ingezonden en nadere brieven van Neurocare. Het Uwv heeft op deze stukken gereageerd.
Bij brief van 17 oktober 2024 heeft betrokkene de Raad meegedeeld dat mr. Pot niet meer als haar gemachtigde optreedt.
Naar aanleiding van het verzoek van betrokkene om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn heeft de Raad de Staat als partij aangemerkt.
Het nader onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 juni 2025. Voor het Uwv is mr. Dunselman verschenen. Betrokkene is verschenen.
OVERWEGINGEN
Inleiding
Betrokkene heeft vanaf 3 januari 2009 een WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Na een heronderzoek op verzoek van betrokkene heeft het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van betrokkene met ingang van 1 augustus 2018 vastgesteld op 100%. Bij besluit van 30 augustus 2018 heeft het Uwv betrokkene vanaf 1 oktober 2018 een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend naar een mate van 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid. Betrokkene heeft tegen dit besluit geen bezwaar gemaakt.
Op 13 mei 2020 heeft betrokkene een wijzigingsformulier bij het Uwv ingediend. Daarop heeft zij vermeld dat haar gezondheid per 10 oktober 2017 is verslechterd. De diagnose possible systemische lupus erythematodes (SLE) is bijgesteld naar SLE en haar klachten als gevolg van PTSS en depressie zijn verergerd.
Naar aanleiding van deze melding heeft een verzekeringsarts betrokkene gesproken op een telefonisch spreekuur. Voorts heeft de verzekeringsarts informatie ingewonnen bij de behandelend reumatoloog. Uit deze informatie blijkt dat de reumatoloog de eerder gestelde diagnose SLE-like disease per 1 november 2018 heeft bijgesteld naar de diagnose SLE. Omdat het tijdstip van de verslechtering moeilijk is vast te stellen heeft de verzekeringsarts aangesloten bij de datum waarop de diagnose SLE is vastgesteld (1 november 2018). De verzekeringsarts heeft per die datum enkele extra beperkingen aangenomen en de belastbaarheid van betrokkene neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 4 januari 2021, geldend per 1 november 2018. De verzekeringsarts heeft hierbij overwogen dat de belastbaarheid op langere termijn nog aanzienlijk kan verbeteren met behulp van behandeling en het opvolgen van leefadviezen. Ook verbetering van PTSS-klachten met therapie zal een positief effect hebben op ervaren vermoeidheid en pijnklachten. Een arbeidsdeskundige heeft geconcludeerd dat betrokkene 100% arbeidsongeschikt is. Bij besluit van 29 januari 2021 heeft het Uwv de WGA-uitkering van betrokkene ongewijzigd voortgezet.
Betrokkene heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en heeft aangevoerd dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er geen sprake is van duurzaamheid van haar klachten. Zij heeft haar standpunt dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, onderbouwd met een deskundigenadvies van medisch adviseur drs. A. Bernaert en arbeidsdeskundige Houberg van 31 maart 2021.
Bij besluit van 18 mei 2021 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van betrokkene ongegrond verklaard. Hieraan liggen rapporten van 10 mei 2021 van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en van 17 mei 2021 van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft informatie bij de reumatoloog ingewonnen en geconcludeerd dat de kans op herstel op 1 november 2018 redelijk of goed is. Dat betrokkene al lang ziek is betekent niet dat alle behandelopties zijn doorlopen. Vanwege de nieuwe diagnose SLE zijn er per 1 november 2018 meer behandelmogelijkheden, zowel medicamenteus als niet-medicamenteus (fysiotherapie (hervatten) en ergotherapie). Voor de chronische PTSS-klachten is betrokkene in juli 2020 acht dagen opgenomen geweest bij het Trauma Centrum Nederland met traumabehandeling. Verbetering van de psychische klachten werd verwacht voor het persoonlijk en sociaal functioneren. Bij verbetering van de psychische klachten wordt ook verbetering verwacht van de energetische belastbaarheid, onder andere omdat vermoeidheid een symptoom kan zijn van een depressie.
Uitspraak van de rechtbank
De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het Uwv opgedragen een nieuw besluit op het bezwaar van betrokkene te nemen met inachtneming van de overwegingen in haar uitspraak. De rechtbank heeft het Uwv tevens veroordeeld in de proceskosten van betrokkene en het Uwv opgedragen het door betrokkene betaalde griffierecht te vergoeden.
De rechtbank heeft overwogen dat sprake is van een motiveringsgebrek. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij de vraag of de arbeidsbeperkingen duurzaam zijn ten onrechte is uitgegaan van 1 november 2018 als datum in geding. De datum in geding is 13 mei 2020 omdat betrokkene op deze datum bij het Uwv heeft gemeld dat haar gezondheidssituatie is verslechterd. Dit betekent dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep had moeten beoordelen of de arbeidsbeperkingen van betrokkene op 13 mei 2020 duurzaam waren.
Nu dit niet is gebeurd, dient de verzekeringsarts bezwaar en beroep alsnog het medisch perspectief van betrokkene op 13 mei 2020 te beoordelen. De rechtbank heeft overwogen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid van betrokkene moet beoordelen met inachtneming van enkele in de overwegingen van de uitspraak genoemde vragen aan de reumatoloog van betrokkene, namelijk de vragen/stappen uit het beoordelingskader “Beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsbeperkingen”.
Het standpunt van het Uwv
Het Uwv is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Het bestreden besluit is niet in strijd met het motiveringsbeginsel. De rechtbank is ten onrechte uitgegaan van 13 mei 2020 als datum in geding. De datum in geding is 1 november 2018. Betrokkene heeft zich op 13 mei 2020 per 10 oktober 2017 toegenomen arbeidsongeschikt gemeld zonder onderbouwing met medische gegevens. Deze datum ligt voor de laatste WIA-herbeoordeling, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid vanaf 1 oktober 2018 ongewijzigd op 80 tot 100% is vastgesteld. Betrokkene heeft daartegen geen bezwaar gemaakt. Daarom heeft het Uwv voor datum van de verslechtering aangesloten bij de datum waarop de diagnose SLE is vastgesteld. Dat is 1 november 2018. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij de beoordeling van de duurzaamheid ook de periode tot 13 mei 2020 betrokken. Dat is de datum waarop betrokkene zich tot het Uwv heeft gewend. Het Uwv heeft verwezen naar uitspraken van de Raad van 3 februari 20221en 17 augustus 2007.2
Daarnaast heeft de rechtbank ten onrechte de verzekeringsarts bezwaar en beroep opgedragen om de reumatoloog te bevragen aan de hand van het beoordelingskader “Beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsbeperkingen”. In de eerste plaats kan een verzekeringsarts niet zomaar vragen stellen aan een behandelend arts. Dat kan alleen met een toestemmingsverklaring van een betrokkene. Ten tweede vindt het Uwv dat een rechter niet zo’n specifieke aanwijzing aan een verzekeringsarts kan geven. Het Uwv stelt dat het niet aan de rechter is om voor te schrijven hoe een medisch onderzoek moet worden uitgevoerd en bij wie informatie moet worden ingewonnen en op welke wijze. Tot slot behoort het tot de exclusieve bevoegdheid van een verzekeringsarts, die daarvoor is opgeleid, om op basis van de medische informatie een inschatting te maken van de toekomstige ontwikkeling van arbeidsbeperkingen en functionele mogelijkheden in arbeid. Dat behoort niet tot het takenpakket van een behandelaar. Een behandelaar kan en mag over de duurzaamheid van arbeidsbeperkingen geen uitspraak doen. Dat is voorbehouden aan de verzekeringsarts.
Het standpunt van betrokkene
Betrokkene heeft verzocht de aangevallen uitspraak te bevestigen. Betrokkene heeft verwezen naar rapporten van de door betrokkene ingeschakelde arbeidsdeskundige Houberg en de brieven van 5 maart 2024 en 20 juni 2024 van Neurocare. Betrokkene stelt dat sinds het toekennen van een volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering naar 80 tot 100% sprake is van een steeds meer in ernst toenemende medische problematiek met perioden dat het beter gaat met betrokkene maar meer perioden dat het helemaal niet goed gaat. Er is al jaren sprake van een wisselende belastbaarheid. Zij is niet alleen volledig arbeidsongeschikt maar gezien de duur van de arbeidsbeperkingen vanaf 2007 kan men niet meer spreken over kansen op herstel van het arbeidsvermogen.
Reacties na schorsing van het onderzoek ter zitting
Het Uwv heeft een rapport van 10 april 2024 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep ingediend.
Betrokkene heeft op 23 juli 2024 een reactie gegeven en een rapport van 22 juli 2024 van arbeidsdeskundige Houberg en brieven van 5 maart 2024 en 20 juni 2024 van R. Rouwhorst, klinisch neuropsycholoog, ingediend.