Centrale Raad van Beroep, 04-09-2025, ECLI:NL:CRVB:2025:1324, 24/1313 WLZ
Centrale Raad van Beroep, 04-09-2025, ECLI:NL:CRVB:2025:1324, 24/1313 WLZ
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 4 september 2025
- Datum publicatie
- 8 september 2025
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2025:1324
- Zaaknummer
- 24/1313 WLZ
Inhoudsindicatie
Aanvraag zorg op grond van Wlz. De Raad is van oordeel dat het CIZ onvoldoende heeft onderzocht of appellante een blijvende behoefte heeft aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. De Raad draagt het CIZ op een nieuw onderzoek te doen en een nieuw besluit te nemen. Vergoeding proceskosten en griffierecht.
Uitspraak
24/1313 WLZ
Datum uitspraak: 4 september 2025
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 april 2024, 22/1142 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het CIZ
SAMENVATTING
Deze zaak gaat over de vraag of appellant in aanmerking komt voor zorg op grond van de Wlz. Anders dan het CIZ heeft aangevoerd heeft appellant procesbelang bij de beoordeling van het hoger beroep. De Raad komt tot het oordeel dat het bestreden besluit geen stand houdt, omdat het onderzoek naar de vraag of appellant een blijvende behoefte heeft aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid onvolledig is geweest. Het CIZ moet een nieuw onderzoek verrichten en een nieuw besluit nemen.
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. T.M.J. Oosterhuis-Putter, advocaat, hoger beroep ingesteld. Het CIZ heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 24 juli 2025. Voor appellant is mr. Oosterhuis-Putter verschenen. Het CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.E. Koedood.
OVERWEGINGEN
Inleiding
1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Appellant, geboren in 1986, heeft psychische en lichamelijke klachten. Op 17 februari 2021 heeft hij een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).
Met een besluit van 31 augustus 2021 heeft het CIZ de aanvraag van appellant afgewezen.
Met een besluit van 17 januari 2022 (bestreden besluit) heeft het CIZ het bezwaar van appellant tegen het besluit van 31 augustus 2021 ongegrond verklaard. Volgens het CIZ is sprake van de grondslag psychische stoornis. Er is zeer intensieve zorg nodig vanwege regieproblematiek in combinatie met gedragsproblemen, waardoor appellant onvoldoende in staat is om ernstig nadeel voor zichzelf te voorkomen. Omdat er nog behandelmogelijkheden zijn kan nog niet worden gezegd of hij in de toekomst voldoende steun heeft aan ambulante begeleiding en verzorging met hulp of afroep of dat hij blijvend aangewezen zal zijn op 24 uur zorg in de nabijheid.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat het geschil is beperkt tot de vraag of appellant behoefte heeft aan 24 uur zorg per dag in de nabijheid, en of die behoefte blijvend is. De rechtbank is van oordeel dat het advies van de medisch adviseur van het CIZ zorgvuldig tot stand is gekomen en dat het CIZ zich hierop bij zijn besluitvorming heeft mogen baseren. De rechtbank kan het CIZ verder volgen in het standpunt dat het expliciet benoemen of de noodzaak voor 24 uur zorg in de nabijheid er nu wel of niet is, de uitkomst niet zal veranderen en niet van toegevoegde waarde is. Omdat de blijvendheid van de zorgbehoefte niet vaststaat, heeft het CIZ de aanvraag terecht afgewezen. Appellant heeft in de bezwaar- en beroepsfase geen relevante aanvullende medische informatie aangeleverd op grond waarvan kan worden beoordeeld dat de conclusie, dat de blijvendheid van de beperkingen op dit moment nog niet vaststaat, onjuist is.
Het standpunt van appellant
3. Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Appellant heeft zich op het standpunt gesteld dat er een blijvende noodzaak is voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft appellant een verzekeringsgeneeskundige rapportage overgelegd van 28 november 2024 van verzekeringsarts D. van Arkel.