Home

Centrale Raad van Beroep, 05-08-2025, ECLI:NL:CRVB:2025:1158, 24/495 PW

Centrale Raad van Beroep, 05-08-2025, ECLI:NL:CRVB:2025:1158, 24/495 PW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
5 augustus 2025
Datum publicatie
20 augustus 2025
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2025:1158
Zaaknummer
24/495 PW

Inhoudsindicatie

Toekenning bijzondere bijstand voor deurwaarderskosten. Renteloze geldlening. Strijd met zorgvuldigheidsbeginsel. Zelf voorzien. Appellant heeft onweersproken gesteld dat hij aan zijn klantmanager duidelijk heeft gemaakt dat hijzelf de deurwaarderskosten niet wilde betalen en dat hij geen bijstand in de vorm van een lening wilde. Verder is niet in geschil dat de gevraagde bijzondere bijstand alleen in de vorm van een geldlening voor toekenning in aanmerking kwamen. Het college had onder die omstandigheden bij appellant navraag moeten doen of hij zijn aanvraag wel wilde handhaven. Het college heeft dit niet gedaan en heeft daarmee in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel gehandeld. Dat het college de bijzondere bijstand aan de deurwaarder had uitbetaald omdat het in de veronderstelling verkeerde dat uithuiszetting van appellant dreigde en daarmee voorkomen kon worden, maakt dit niet anders.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 26 januari 2024, 23/4781 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk (college)

Datum uitspraak: 5 augustus 2025

Deze zaak gaat over de toekenning van bijzondere bijstand in de vorm van een renteloze geldlening. Appellant heeft aangevoerd dat het college hem die lening ten onrechte heeft opgelegd, omdat het wist dat appellant geen lening wilde. Appellant vindt daarom dat het college de bedragen die hij op de lening heeft afgelost moet terugbetalen en dat het college moet worden veroordeeld tot vergoeding van schade in de vorm van wettelijke rente. Appellant krijgt daarin gelijk.

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld en verzocht het college te veroordelen tot vergoeding van schade in de vorm van wettelijke rente. Het college heeft een verweerschrift ingediend.

In deze zaak zijn partijen tijdens het vooronderzoek in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan een telefonische intake. Beide partijen hebben daaraan deelgenomen.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 24 juni 2025, gelijktijdig met de zaak 24/1177 PW. Appellant is niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.M. Offerman en M. Hensen. In de zaak 24/1177 PW wordt afzonderlijk uitspraak gedaan.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

1.1.

Appellant woont in [woonplaats] en huurt daar een woning bij woonstichting Woonopmaat (Woonopmaat). Appellant heeft een aantal huurbetalingen niet gedaan, omdat appellant van mening was dat Woonopmaat door appellant gemelde problemen niet oploste. De kantonrechter heeft appellant veroordeeld tot betaling van de achterstallige huurtermijnen en deurwaarderskosten. Appellant heeft de achterstallige huur betaald en de deurwaarderskosten voor een bedrag van in totaal € 1.630,08 niet.

1.2.

Appellant heeft op 10 mei 2023 een aanvraag om bijzondere bijstand ingediend. Op het aanvraagformulier is na de zinsnede “Uw toelichting bij deze aanvraag” vermeld: “kosten om gesprek te krijgen bij Woon op Maat, (hoofdsom + vervallen termijn zijn inmiddels voldaan)” (...).

1.3.

Met een besluit van 24 mei 2023 heeft het college de aanvraag toegewezen. Het college heeft de aanvraag opgevat als een aanvraag om bijzondere bijstand voor de vergoeding van de deurwaarderskosten. In dit besluit is vermeld: “U krijgt een vergoeding voor het restantkosten bij Gerechtsdeurwaarders (...). De restantbedrag bedraagt € 1.630,08. U ontvangt het geld als een renteloze lening. Dat komt omdat u anders uw huis uit moet.” In het besluit is verder vermeld dat appellant maandelijks € 59,78 op de lening dient af te lossen en dat de aflossing op 1 mei 2023 start.

1.4.

Het college heeft het bedrag van € 1.630,08 niet uitbetaald aan appellant maar aan de deurwaarder. Vanaf mei 2023 heeft het college maandelijks een bedrag van € 59,78 op de bijstand van appellant ingehouden.

1.5.

Appellant heeft tegen het besluit van 24 mei 2023 en tegen de uitbetaling van de bijzondere bijstand aan de deurwaarder bezwaar gemaakt. In de toelichting op het bezwaarschrift is vermeld: “Alhoewel ik in de aanvraag had gevraagd om het geld over te maken naar mijn rekening zodat ik ook een betalingsbewijs had van betaling had men het geld al overgeschreven naar het incasso bureau. Terwijl men wist dat ik niet akkoord was met een lening. [...] Ik heb niet gevraagd om een lening, ben hier ook nooit mee akkoord gegaan en ben dus ook niet akkoord met de inhouding op mijn uitkering.

1.6.

Met een besluit van 4 juli 2023 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar ongegrond verklaard.

Uitspraak van de rechtbank

2. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Daaraan heeft de rechtbank ten grondslag gelegd dat het college het besluit van 10 mei 2023 gehaast en niet met de vereiste zorgvuldigheid heeft genomen en de grondslag van het bestreden besluit niet deugdelijk heeft gemotiveerd. De rechtbank heeft daarnaast bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven. Daaraan heeft de rechtbank ten grondslag gelegd dat de bijzondere bijstand in de vorm van een lening mocht worden verstrekt en aan de deurwaarder mocht worden betaald. De rechtbank heeft hierbij verwezen naar de artikelen 48, tweede lid, aanhef en onder d, en 57, aanhef en onder b, van de Participatiewet.

Het standpunt van appellant

3. Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Wat hij daartegen heeft aangevoerd wordt hierna besproken.

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING

(getekend) P.W. van Straalen