Home

Centrale Raad van Beroep, 19-07-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1413, 22/1439 ZW

Centrale Raad van Beroep, 19-07-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1413, 22/1439 ZW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
19 juli 2023
Datum publicatie
27 juli 2023
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2023:1413
Zaaknummer
22/1439 ZW

Inhoudsindicatie

Aanscherping lijn toetsing geschiktheid functies. Beroepsgronden zijn voortaan leidend.

Uitspraak

22/1439 ZW

Datum uitspraak: 19 juli 2023

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 22 april 2022, 21/4651 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Met een besluit van 11 december 2020 heeft het Uwv de uitkering die appellant ontving op grond van de Ziektewet (ZW) beëindigd per 12 januari 2021. Appellant heeft daartegen bezwaar gemaakt. Het Uwv is met een besluit van 13 augustus 2021 (bestreden besluit) bij de beëindiging van de ZW-uitkering gebleven.

Appellant heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

Appellant heeft hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingediend. Het Uwv heeft een verweerschrift en nadere stukken ingediend.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 7 juni 2023. Appellant is verschenen, vergezeld door [naam], autismecoach. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.C. Puister.

Samenvatting

Het gaat in deze zaak over de vraag of het Uwv terecht de ZW-uitkering van appellant per 12 januari 2021 heeft beëindigd. Volgens appellant was hij toen door zijn (medische) beperkingen niet in staat om passende functies te verrichten zodat hij onveranderd recht heeft op een ZW-uitkering. De Raad volgt dit standpunt niet en komt tot het oordeel dat het Uwv de ZW-uitkering terecht heeft beëindigd.

Inleiding

1.1.

Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

1.2.

Appellant heeft voor het laatst gewerkt als Office 365 adoptie consultant voor 39,77 uur per week. Op 18 september 2019 heeft hij zich ziekgemeld. Na beëindiging van het dienstverband heeft het Uwv aan appellant met ingang van 1 september 2020 een uitkering op grond van de ZW toegekend. In het kader van een eerstejaars ZW-beoordeling heeft appellant het spreekuur bezocht van een arts. Deze arts heeft appellant belastbaar geacht met inachtneming van de beperkingen die zijn neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 16 november 2020. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellant niet meer geschikt is voor zijn laatste werk. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens voor appellant functies geselecteerd en op basis van de drie functies met de hoogste lonen berekend dat appellant meer dan 65% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd. Het Uwv heeft bij besluit van 11 december 2020 de ZW-uitkering van appellant met ingang van 12 januari 2021 beëindigd.

1.3.

In de bezwaarfase hebben een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep onderzoek gedaan en rapporten opgesteld. Het Uwv heeft op basis hiervan geen aanleiding gezien voor wijziging van zijn standpunt.

Uitspraak van de rechtbank

Het hoger beroep van appellant

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING

Bijlage