Centrale Raad van Beroep, 03-12-1997, AN5498, 97/7297 AAW/WAO
Centrale Raad van Beroep, 03-12-1997, AN5498, 97/7297 AAW/WAO
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 3 december 1997
- Datum publicatie
- 24 april 2019
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:1997:AN5498
- Zaaknummer
- 97/7297 AAW/WAO
Inhoudsindicatie
De eigen bijdrage die verzoekster op grond van de Wet op de Rechtsbijstand aan haar gemachtigde heeft moeten betalen is geen kostenpost die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komt.
Uitspraak
[verzoekster] te [woonplaats] ., verzoekster,
tegen
Het Landelijk instituut sociale verzekeringen, gedaagde.
I. Inleiding
Gedaagde heeft hoger beroep ingesteld tegen een door de Rb. te Utrecht op 16 juli 1997 tussen partijen gegeven uitspraak.
Bij brief van 2 sept. 1997 heeft de gemachtigde van verzoekster de raad een brief van 24 juli 1997 van gedaagde toegezonden en aangegeven niet te begrijpen waarom gedaagde, gelet op die brief, er toe is overgegaan om alsnog hoger beroep aan te tekenen.
Bij brief van 3 sept. 1997 heeft gedaagde de raad medegedeeld het hoger beroep in te trekken.
Als reactie hierop heeft de gemachtigde van verzoekster bij brief van 10 sept. 1997 (met bijlage) de raad verzocht gedaagde in de proceskosten te veroordelen.
Bij brief van 10 okt. 1997 heeft gedaagde de raad bericht geen gebruik te maken van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Partijen hebben toestemming verleend voor het achterwege laten van de behandeling van het geding ter zitting als bedoeld in art. 8:57 Awb, zodat uitspraak zal worden gedaan op grond van de gedingstukken.
II. Motivering
Ingevolge art. 21a eerste lid Beroepswet in samenhang met art. 8:75 Awb kan in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, dat bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak in de kosten worden veroordeeld die die partij in verband met de behandeling van het (hoger) beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De raad is niet gebleken dat verzoekster in hoger beroep kosten heeft moeten maken welke ingevolge het krachtens art. 8:75 eerste lid Awb genomen Besluit proceskosten bestuursrecht (Stb. 1993, 763) voor vergoeding in aanmerking komen. De eigen bijdrage die verzoekster op grond van de Wet op de Rechtsbijstand aan haar gemachtigde heeft moeten betalen is geen kostenpost die op grond van het Bpb voor vergoeding in aanmerking komt. De kosten welke verzoekster in beroep bij de rechtbank heeft moeten maken dienen door gedaagde reeds op grond van de uitspraak van de rechtbank van 16 juli 1997 aan verzoekster te worden vergoed. Gelet hierop dient het verzoek te worden afgewezen.
Mitsdien wordt beslist als volgt.
III. Beslissing
De Centrale Raad van Beroep;
recht doende:
wijst het verzoek af.