Home

Grenstractaat tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Hannover

Geldig van 6 mei 1940 tot 16 september 1981
Geldig van 6 mei 1940 tot 16 september 1981

Grenstractaat tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Hannover

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 06-05-1940 tot 16-09-1981]

GRENS-TRACTAAT TUSSCHEN HUNNE MAJESTEITEN DEN KONING DER NEDERLANDEN EN DEN KONING DER VEREENIGDE RIJKEN VAN GROOT-BRITTANJE EN IERLAND, OOK KONING VAN HANOVER.

GRENS-TRACTAAT TUSSCHEN HUNNE MAJESTEITEN DEN KONING DER NEDERLANDEN EN DEN KONING DER VEREENIGDE RIJKEN VAN GROOT-BRITTANJE EN IERLAND, OOK KONING VAN HANOVER.

Preambule

Gesloten en geteekend te Meppen den 2den Julij 1824,

bekrachtigd door Z. M. den Koning der Nederlanden,

den 18den Augustus 1824,

en

door Z. M. den Koning van Hanover,

den 24sten September 1824.

Zijne Majesteit de Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.

En Zijne Majesteit de Koning der vereenigde Rijken van Groot-Brittanje en Ierland, ook Koning van Hanover, Hertog van Brunswijk-Lunenburg, enz., enz., enz.

Noodig geoordeeld hebbende, tot meerdere bevestiging der tusschen de beide Koningrijken der Nederlanden en van Hanover zoo gelukkig bestaande opregte vriendschap en tot onderhouding der rust op de grenzen, dezelve over de geheele linie, waar de beide Rijken aan elkander sluiten, te regelen en vast te stellen, en tevens de tusschen wederzijdsche grensbewoners, wegens wederkeerige betrekkingen, hier en daar bestaande oneenigheden zoo mogelijk te vereffenen, alsmede, ten opzigte der grens-afwaterings-inrigtingen, de voor beide Staten meest doelmatige bepalingen te treffen, hebben met dit oogmerk als Commissarissen benoemd en met de noodige volmagten voorzien, te weten:

  • Zijne Majesteit de Koning der Nederlanden enz., de Heeren Maximiliaan Jacob de Man, Generaal-Majoor, Directeur van het Archief van Oorlog en topographisch Bureau, Ridder van de Militaire Willems-Orde, derde klasse, Kommandeur van de Orde van den Nederlandschen Leeuw en Ridder van de Orde van den Rooden Adelaar van Pruissen, tweede klasse, Mr. Albertus Sandberg, lid der Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel, Mr. Hendrik Guichart, lid der Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen, en Mr. Johannes Linthorst Homan, lid van de Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe.

  • En Zijne Majesteit de Koning van Hanover, enz., Hoogstdeszelfs Regeringsraad, den Doctor in de regten Coenraad Ferdinand Frederik von Pestel-Bruche, Ridder van de Koninklijk Hanoversche Guelphen Orde, Hoogstdeszelfs Landraad den Docter in de Philosophie Clamor Ernst George Victor, Vrijheer von dem Bussche-Hümnefeld, en Hoogstdeszelfs Waterbouw-Inspector Otto Diederik Christiaan Frederik Reinhold; welke Commissarissen, na wederkeerige uitwisseling hunner volmagten, onder goedkeuring hunner hooge Heeren Committenten, te zamen zijn overeengekomen omtrent de navolgende punten:

Artikel 1

Bij de tegenwoordige regeling en bepaling der grenzen, zijn tot grondslag genomen de grensverdragen, die in dato 16 Mei 1548, 1 Augustus 1659, 18 Mei 1778, 1 April en 3 September 1779, 26 Augustus en 9 September 1801, over de grenzen tusschen de Nederlandsche provincien Overijssel en Drenthe en het Hannoversch graafschap Bentheim, en in dato 27 October en 10 November 1764, 11 en 29 October 1784, over de grenzen tusschen de Nederlandsche provincien Groningen en Drenthe en de Hanoversche kreits Meppen, alsmede die, welke in dato 24 Junij 1636, 14 Maart 1700, 28 Augustus en 2 November 1706 en 26 Januarij 1723, over de grenzen tusschen de Nederlandsche provincie Groningen en de Hannoversche provincie Oost-Vriesland, zijn gesloten. Daar intusschen in deze verdragen gedeeltelijk de grenzen op verschillende punten niet zijn opgegeven, of wel niet naauwkeurig genoeg bepaald, gedeeltelijk ook ten opzigte der grens-afwateringen, geene voldoende bepalingen bevatten, zoo zal door het tegenwoordig tractaat in deze gebreken worden voorzien, ten einde, zoo min over het een als over het ander dezer onderwerpen, in het vervolg eenig verschil plaats vinde.

Overigens zullen alle in de bedoelde verdragen voorkomende bepalingen, in zoo verre dezelve door het tegenwoordig tractaat, hetzij in het algemeen, hetzij in het bijzonder, niet zijn veranderd en opgeheven, hare volle kracht behouden.

Art. 2

Art. 3

Art. 4

Art. 5

Art. 6

Art. 7

Art. 8

Art. 9

Art. 10

Art. 11

Art. 12

Art. 13

Art. 14

Art. 15

Art. 16

Art. 17

Art. 18

Art. 19

Art. 20

Art. 21

Art. 22

Art. 23

Art. 24

Art. 25

Art. 26

Art. 27

Art. 28

Art. 29

Art. 30

Art. 31

Art. 32

Art. 33

Art. 34

Art. 35

Art. 36

Art. 37

Art. 38

Art. 39

Art. 40

Art. 41

Art. 42 [Vervallen per 06-05-1940]

Art. 43

Art. 44

Art. 45

VERKLARING.

VERKLARING.

Preambule

10°