Circulaire wijzigingen in de financiële arbeidsvoorwaarden per 1 januari 2019 voor de ambtenaren werkzaam in de sector Rijk
Circulaire wijzigingen in de financiële arbeidsvoorwaarden per 1 januari 2019 voor de ambtenaren werkzaam in de sector Rijk
Besluit 2018-0000956848
- Versies van huidig besluit
Opschrift
Inleiding
Zoals te doen gebruikelijk ontvangt u aan het einde van het kalenderjaar een circulaire over de wijzigingen in de financiële arbeidsvoorwaarden voor de ambtenaren werkzaam in de sector Rijk.
U treft in deze circulaire informatie aan over de volgende onderwerpen:
Vergoeding van reis- en verblijfkosten bij binnenlandse dienstreizen
Tegemoetkomingen in het woon-werkverkeer
Emolumenten
Tegemoetkoming representatiekosten
Te werken uren op jaarbasis
Arbeidsduur detachering Europese Unie
Werkgeversbijdrage kinderopvang uitgezonden rijkspersoneel
Werkkostenregeling/IKAP-regeling
Stagevergoedingen en pensionkosten voor stagiairs
Klokkenluidersregeling: vergoeding rechtsbijstand
Maximale stimuleringspremie VWNW-beleid
Maximale tegemoetkoming kosten beeldschermbril
Wijzigingen algemene wet- en regelgeving
Wijzigingen sectorale regelgeving en circulaires
Signalering Arbeidsvoorwaarden & Rechtspositie Rijk
1. Vergoeding van reis- en verblijfkosten bij binnenlandse dienstreizen
De bedragen voor lunch en avondmaaltijd worden geïndexeerd met de gemiddelde wijziging van de consumentenprijsindexen voor restaurants en café’s en voor fastfood en afhaalservice. De bedragen voor logies en ontbijt worden geïndexeerd met de consumentenprijsindex voor accommodaties. De bedragen voor de vergoeding van kleine uitgaven overdag en kleine uitgaven ’s avonds worden geïndexeerd met de gewogen gemiddelde stijging van het totaal van de componenten ontbijt, lunch en avondmaaltijd.
De vergoedingen voor verblijfkosten tijdens binnenlandse dienstreizen worden met ingang van 1 januari 2019:
Totaal |
Netto |
Bruto |
|
Lunch |
15,67 |
9,16 |
6,51 |
Avondmaaltijd |
23,71 |
22,99 |
0,72 |
Logies |
103,72 |
102,59 |
1,13 |
Ontbijt |
10,13 |
10,13 |
|
Kleine uitgaven overdag |
5,07 |
4,52 |
0,55 |
Kleine uitgaven ‘s avonds |
15,12 |
9,05 |
6,07 |
De vergoedingsbedragen voor het gebruik van een privé vervoermiddel bij dienstreizen, € 0,37 en € 0,09 per kilometer, wijzigen niet.
2. Tegemoetkomingen in het woon-werkverkeer
Het maximumbedrag per maand van de hoge tegemoetkoming per kilometer wordt vastgesteld op een twaalfde deel van de grootverbruikcontractprijs van een OV jaarkaart 2e klasse per 1 januari 2018. Deze grootverbruikcontractprijs bedraagt € 4809,30 op 1 januari 2019.
Het maximumbedrag per maand van de lage tegemoetkoming per kilometer wordt geïndexeerd met de prijsstijging van een OV jaarkaart 2e klasse. Deze prijsstijging bedraagt 4,09%.
De bedragen per dag worden vastgesteld door de betreffende maandbedragen te vermenigvuldigen met twaalf (maanden) en te delen door 214 (het reguliere aantal reisdagen per jaar, zoals opgenomen in de formule in artikel 12 van de Verplaatsingskostenregeling 1989).
De hoge tegemoetkoming per kilometer wordt vastgesteld, door het niet afgeronde bedrag van 1 januari 2018 (18,99 eurocent) te indexeren met de prijsstijging van een OV jaarkaart 2e klasse van 4,09% en de uitkomst (19,77 cent) rekenkundig af te ronden op hele eurocenten (20 cent).
De lage tegemoetkoming wordt vastgesteld, op een derde deel van de niet afgeronde hoge tegemoetkoming per kilometer, dat resulteert in een bedrag van 6,59 eurocent, en is rekenkundig afgerond op hele eurocenten (7 cent).
Samenvattend wijzigen met ingang van 1 januari 2019 de bedragen die in het kader van het woon-werkverkeer als tegemoetkoming voor het gebruik van eigen vervoer kunnen worden verstrekt als volgt:
het bedrag van de hoge kilometervergoeding wordt € 0,20;
het bedrag van de lage kilometervergoeding wordt € 0,07;
het maximum bedrag per maand voor de hoge kilometervergoeding wordt € 400,78 en per dag € 22,47;
het maximumbedrag per maand van de lage kilometervergoeding wordt € 59,35 en per dag € 3,33.
De hoogte van een tegemoetkoming in het woon-werkverkeer wordt berekend met toepassing van de AND-routeplanner. Een nieuwe berekening van deze tegemoetkoming vindt plaats als er sprake is van een wijziging van de plaats van tewerkstelling of van een adreswijziging en wanneer de vergoeding opnieuw wordt aangevraagd nadat deze eerder is stopgezet wegens afwezigheid van zes weken of langer (bijvoorbeeld bij langdurige ziekte of buitengewoon verlof).
3. Emolumenten
De bedragen, die de ambtenaar maximaal verschuldigd is voor het genot van verwarming, energie en leidingwater genoemd in artikel 3, eerste lid, onder b tot en met e, van het Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel, wijzigen op de gebruikelijke wijze aan de hand van de consumentenprijsindex. Met ingang van 1 januari 2019 worden deze bedragen:
Verwarming van de woning |
127,29 |
Energie voor kookdoeleinden |
40,22 |
Elektrische energie anders dan voor verwarming van de woning en voor kookdoeleinden |
27,84 |
Leidingwater |
15,75 |
Voor de volledigheid wordt erop gewezen dat in de definitie van de berekeningsbasis van het Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel (artikel 1, onderdeel c) de aflopende toelage bedoeld in artikel 18b van het BBRA 1984 ontbreekt in de opsomming van toelagen die niet moeten worden betrokken bij het vaststellen van de berekeningsbasis.
De bedragen van de huurwaarde van dienstwoningen, die mede van belang zijn voor de uitvoering van artikel 3, tweede lid, van het Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel, dienen per 1 januari 2019 met 3,9% te worden verhoogd.
Woningen die op of na 1 januari 2018 gereed zijn gekomen, vallen buiten deze verhoging.
Er dient een extra huurverhoging in aanmerking te worden genomen in gevallen waarin de economische huurwaarde van een dienstwoning, behalve door de algemene verhoging van 3,9%, mede door andere factoren is beïnvloed. Bijvoorbeeld als gevolg van een door of vanwege de inhoudingsplichtige aangebrachte verbetering aan de dienstwoning.
Het verschuldigde bedrag voor het privé-gebruik van een dienstauto, zoals genoemd in artikel 3a, eerste lid van het Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel, blijft gehandhaafd op € 0,22 per afgelegde kilometer.