Home

Inschrijvingsvoorwaarden advocatuur 2017

Geldig vanaf 16 maart 2017
Geldig vanaf 16 maart 2017

Inschrijvingsvoorwaarden advocatuur 2017

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 16-03-2017]

Inleiding

Uitgangspunt van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) is dat advocaten die rechtsbijstand in de zin van de wet willen verlenen zich daartoe inschrijven bij de Raad voor Rechtsbijstand (verder: de Raad). De Raad stelt dan ook als voorwaarde voor het toevoegen van (beginnende) advocate n op basis van Wrb dat een verzoek om inschrijving bij de Raad eerst volledig is behandeld en is ingewilligd.

Het bestuur van de Raad kan op grond van de artikelen 14 en 15 van de Wrb voorwaarden aan de inschrijving verbinden die betrekking hebben op de organisatie van het kantoor waar de rechtsbijstandverlener werkzaam is, de verslaglegging van de advocaat omtrent de door hem/haar verleende bijstand, het minimum en het maximum aantal zaken waarvoor een advocaat jaarlijks kan worden toegevoegd en de deskundigheid van de advocaat op bepaalde rechtsgebieden.

Deze inschrijvingsvoorwaarden van de Raad zijn algemeen verbindende voorschriften, die regels bevatten waarnaar advocaten die zich bij de Raad inschrijven zich behoren te richten. Er bestaan algemene voorwaarden die voor alle ingeschreven advocaten gelden en bijzondere voorschriften voor rechtsbijstand op specifieke rechtsgebieden.

De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) heeft Gedragsregels1 en verordeningen vastgesteld waarnaar advocaten zich behoren te richten. De deken in een arrondissement is belast met het toezicht op advocaten die kantoor houden in dat arrondissement. Daar waar het controle van de naleving van de eigen inschrijvingsvoorwaarden betreft, heeft de Raad een eigenstandige bevoegdheid. De Raad heeft hiervoor maatregelbeleid vastgesteld.2

Kennisneming door advocaten en naleving van de Gedragsregels en verordeningen van de NOvA is van belang. Volgens enkele belangrijke Gedragsregels moet de advocaat er onder meer voor zorgen dat de organisatie en inrichting van zijn kantoor in overeenstemming zijn met de eisen van een goede praktijkuitoefening (Regel 33). Ook behoort een advocaat met zijn cliënt te overleggen of er termen zijn om te trachten door de overheid gesubsidieerde rechtsbijstand te verkrijgen (Regel 24).3 Voorts behoort de advocaat de hem opgedragen zaken zorgvuldig te behandelen (Regel 4). In het kader van het verlenen van rechtsbijstand op basis van de Wrb is daarbij verder van belang dat de advocaat zich richt naar het principe dat het ontvangen van een subsidie voor werkzaamheden met zich meebrengt dat de ontvanger daarvan deze werkzaamheden zo doelmatig mogelijk uitvoert.

De Raad en de dekens hebben in 2011 een informatieprotocol afgesloten waarin afspraken zijn gemaakt omtrent het uitwisselen van informatie teneinde het toezicht op advocaten binnen het stelsel te verbeteren, deze afspraken worden jaarlijks geëvalueerd en zo nodig aangepast.4 Door zich bij de Raad in te schrijven stemt de advocaat met deze afgesproken informatie uitwisseling in en geeft hij daarvoor toestemming aan de Raad.

De Raad heeft in deze voorwaarden afzonderlijke deskundigheidseisen opgenomen voor Strafrecht, Jeugdzaken, Psychiatrisch patiëntenrecht, Vreemdelingenrecht, Asiel- en Vluchtelingenrecht, Internationale kinderontvoering, Personen- en familierecht en Slachtofferzaken. Ook gelden specifieke voorwaarden voor de verlening van rechtsbijstand in het kader van het (jeugd)straf-, vreemdelingen- en psychiatrisch patiëntenpiket.

Naar verwachting zal in 2017 het regime van inschrijvingsvoorwaarden voor bijzondere curatoren vanuit de Raad voor Rechtsbijstand bekend worden gemaakt. Advocaten dienen te voldoen aan die voorwaarden om te kunnen worden benoemd als bijzonder curator en een vergoeding van de Raad voor Rechtsbijstand te ontvangen. Er zal worden voorzien in een overgangsregeling.

Uitgangspunt is dat gesubsidieerde rechtsbijstand alleen wordt verleend door advocaten die zich daar eerst voor hebben ingeschreven. De Raad kan op grond van art. 16 Wrb uitsluitend in bijzondere gevallen een niet-ingeschreven advocaat toevoegen. Dit is het geval indien een rechtzoekende uitdrukkelijk en gemotiveerd om toevoeging van de niet ingeschreven advocaat verzoekt of indien voor de verlening van rechtsbijstand op een bepaald rechtsgebied onvoldoende advocaten met de desbetreffende specialistische deskundigheid zijn ingeschreven. Het verstrekken van een toevoeging aan een niet-ingeschreven advocaat dient een uitzondering te blijven. Een advocaat die op grond van art. 16 Wrb vaker dan sporadisch een verzoek om toevoeging indient dient zich op grond van de Wrb te laten inschrijven.

In ieder geval zal aan een niet-ingeschreven advocaat geen toevoeging worden verleend indien hij toevoeging verzoekt op een terrein waarop in de door de Raad vastgestelde inschrijvingsvoorwaarden deskundigheidseisen worden gesteld.

Artikel 1. Kantoororganisatie, verhouding met de Raad ( artikel 15 lid 1 sub c Wrb )

  1. Ten behoeve van de gegevens met betrekking tot het aanvragen en declareren van toevoegingen en piketten voorziet de advocaat in de naar het oordeel van de Raad noodzakelijke inrichting.

    Met het webportaal Mijn RvR kunnen advocaten een aanvraag voor diverse toevoegingen en declaraties digitaal bij de Raad indienen. Sinds 1 januari 2014 is gebruikmaking van Mijn RvR voor alle advocaten verplicht. De advocaat geeft de Raad een persoonlijk e-mailadres op. Voor gebruik van het webportaal is een info@adres of een gezamenlijk kantooradres niet toegestaan.

    De advocaat legt ten behoeve van het aanvragen van toevoegingen de persoonsgegevens van zijn cliënt en diens partner conform het identiteitsbewijs vast. Dit betreft de achternaam, voorletters, geboortedatum, GBA-adres, postadres en burgerservicenummer en het vreemdelingennummer. Dit voorschrift staat beredeneerbare uitzonderingen toe, waarin deze vastlegging onmogelijk is.

    Bijvoorbeeld daklozen en vreemdelingen die ongedocumenteerd zijn en gevallen van ruzie met de partner.

  2. De advocaat richt zijn toevoegingsaanvragen en declaraties zorgvuldig en volledig in, met inachtneming van de regels die bij of krachtens de wet, of op basis van algemene voorschriften of specifieke aanwijzingen van de Raad zijn gesteld.

    De advocaat is open en duidelijk in de informatie die hij bij zijn aanvragen en declaraties verschaft. Hij vermeldt uit eigen beweging bijzonderheden die voor de beslissing van de Raad van belang zouden kunnen zijn.

    De advocaat vraagt geen toevoegingen aan voor zaken waarvoor geen toevoegingen kunnen worden verleend, bijvoorbeeld voor het treffen van betalingsregelingen, voor zaken waarvoor geen of volstrekt ontoereikende gronden bestaan of een wettelijke termijn is verstreken. Indien daar gezien het aantal zaken waarin dit toch is gebeurd een gerede aanleiding voor is, kan de Raad voor Rechtsbijstand de advocaat waarschuwen dat zijn inschrijving hiervoor kan worden doorgehaald.

  3. De advocaat stemt ermee in dat de Raad desverzocht gegevens en bescheiden uit het toevoeg- en vaststeldossier kan verstrekken aan de cliënt van de advocaat.

  4. Indien een advocaat in een specifiek geval met een rechtszoekende, die voor een toevoeging in aanmerking komt, overeenkomt dat door de rechtzoekende geen gebruik wordt gemaakt van gesubsidieerde rechtsbijstand en dat in plaats daarvan de zaak op betalende basis zal worden behandeld, kan hij zijn werkzaamheden niet op toevoegingsbasis declareren. Indien een toevoeging is verleend, wordt deze aan de Raad ter intrekking gezonden.

  5. De Raad kan op grond van artikel 37 eerste lid, aanhef en onder b van de Wet op de rechtsbijstand nadere regelingen vaststellen met betrekking tot de verlening van rechtsbijstand in piketzaken. Inschrijvingsvoorwaarde is dat advocaten die piketzaken (willen) behandelen zich naar de toepasselijke nadere regeling moeten richten.

    Advocaten die deelnemen aan een piketregeling moeten bereid zijn om de daaruit voortvloeiende zaken op toevoegingsbasis af te wikkelen.

    De Raad heeft voor piketdienstverlening een reglement vastgesteld dat in werking is getreden op 1 augustus 2014.

  6. Voor deelname aan een piketregeling dient de rechtsbijstandverlener op werkdagen, in het weekend en op feestdagen ten minste gedurende de beschikbaarheidstijden voor piketmeldingen per (mobiele) telefoon, per telefax en per e-mail bereikbaar te zijn. De beschikbaarheidstijden sluiten aan op de openingstijden van de Centrale Piketafdeling van de Raad (7.00 uur tot 20.00 uur).

    Meldingen die tot sluitingstijd van de Centrale Piketafdeling binnenkomen behoren door de advocaat te worden geaccepteerd en deze dient daar ook effect aan te geven. In sporadische gevallen (levensdelicten, gijzelingen en ontvoeringen) kan een strafpiketmelding ook na sluitingstijd van de Centrale Piketafdeling worden doorgegeven, welke eveneens direct opvolging behoeft.

    De advocaat verstrekt zijn 06-nummer en het e-mailadres waaraan piketmeldingen kunnen worden verzonden door de Raad.

    De advocaat die deelneemt aan een piketregeling moet beschikken over een mobiele telefoon met internettoegang ten behoeve van het ontvangen en bevestigen van piketmeldingen vanuit de Centrale Piketafdeling van de Raad.

    Voor het ontvangen van piketmeldingen is het gebruik van een info@adres of een gezamenlijk kantoor-emailadres toegestaan.

  7. Advocaten worden voor maximaal drie piketsoorten uit onderstaande lijst ingeschreven:

    1. Planning strafpiket

      1. Wots-Wets/uitlevering-overleveringspiket

      2. Militair strafpiket

      3. Evenementenstrafpiket5

    2. Planning jeugdstrafpiket

    3. Planning psychiatrisch patiëntenpiket

    4. Planning vreemdelingenpiket

  8. Advocaten die staan ingeschreven op het beschikbaarheidsrooster aanmeldcentrum asielzoekers (‘het AC-rooster’) worden naast die inschrijving op het AC-rooster ingeschreven voor maximaal 2 andere piketsoorten.

  9. De advocaat wordt op maximaal één piketplanning per piketsoort ingeschreven. De vestigingsplaats van het kantoor is bepalend voor inschrijving op een piketplanning.

  10. De advocaat dient de zaken waarin hij is toegevoegd persoonlijk te behandelen dan wel de aan hem toebedeelde piketdiensten persoonlijk te verrichten, behoudens gevallen waarin sprake is van overmacht, ziekte, op dezelfde dag geplande zittingen in andere zaken of andere zwaarwegende redenen. In dat geval zorgt de advocaat voor waarneming. Indien een andere advocaat voor hem waarneemt, blijft ook de toegevoegde advocaat aanspreekbaar op de kwaliteit van de verleende rechtsbijstand.

  11. De advocaat laat medewerkers van het kantoor die geen advocaat zijn, in toegevoegde zaken geen andere dan ondersteunende werkzaamheden, zijnde geen rechtsbijstand, verrichten. Bij overdracht van een dossier aan een andere advocaat wordt om mutatie van de toevoeging verzocht. De advocaat draagt daarbij zorg voor een volledige en zorgvuldige overdracht van de bij de toevoeging(-saanvraag) behorende bescheiden.

  12. De advocaat die op grond van de Advocatenwet geschorst is, stelt het centraal kantoor van de Raad zelf onmiddellijk schriftelijk op de hoogte en draagt zorg voor overdracht van zijn toevoegingszaken. Hij meldt daarbij aan de Raad welke advocaat in zaken waarin nog geen toevoeging verleend is in zijn plaats moet worden toegevoegd.

  13. De advocaat voert in zaken waarin hij is toegevoegd een deugdelijke tijdregistratie. Daarin wordt de aan rechtsbijstand bestede tijd op juiste en verantwoorde wijze bijgehouden op datum en naar verrichting. Indien gebruik wordt gemaakt van vaste tijdseenheden, mogen deze niet groter zijn dan zes minuten. In een urenspecificatie moet minimaal onderscheid gemaakt worden tussen correspondentie, telefoon, conferentie, procedure, studie en een korte aanduiding worden gegeven met wie is gesproken of gecorrespondeerd.

  14. In wederzijds belang behoren (medewerkers van) de Raad en advocaten te streven naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen.

    Een advocaat die zich bij herhaling schuldig maakt aan onbehoorlijk of onheus optreden, zowel jegens medewerkers van de Raad als in bredere zin door zich in strijd met de algemeen geldende normen van fatsoen en redelijkheid in de beroepsuitoefening te gedragen, kan – nadat hij op dit gedrag is aangesproken door een leidinggevende van de Raad en een formele waarschuwing heeft gekregen – van deelname aan het stelsel voor de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand worden uitgesloten.

  15. Een advocaat kan in geval van frauduleuze of onrechtmatige gedragingen of gedragingen in strijd met geldende wet- en regelgeving ten aanzien van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand en overige door de Raad getroffen voorzieningen en subsidieregelingen met onmiddellijke ingang van deelname aan het stelsel voor de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand worden uitgesloten. De Raad stemt een eventuele uitsluiting af met de deken in het arrondissement waar de advocaat kantoor houdt.

Artikel 2. Opgave Nieuw kantoor en verklaring kantoororganisatie ( artikel 15 lid 1 sub c Wrb )

  1. De bij de Raad voor Rechtsbijstand ingeschreven advocaat die werkzaam is bij een kantoor waaraan de NOvA een nieuw kantoornummer heeft toegekend, dient tot genoegen van de deken in het betreffende arrondissement aan de Opgave Nieuw Kantoor te voldoen.

  2. De Raad kan in specifieke gevallen de advocaat verzoeken om een verklaring kantoororganisatie in te vullen en retour te zenden. Indien de verstrekte gegevens akkoord worden bevonden, volgt registratie voor het gehele kantoor.

De Raad kan inschrijving weigeren als de ingevulde verklaring kantoororganisatie daartoe reden geeft.

Artikel 3. Naleven overeengekomen kwaliteitssystemen ( art. 15 lid 1 sub b Wrb ) 6

  1. De advocaat dient bereid te zijn om de door de NOvA en de Raad overeengekomen kwaliteitssystemen na te leven.

  2. De advocaat behoort de normen die door de Raad ten aanzien van bepaalde rechtsgebieden gesteld worden in best practice guides na te leven. Er zijn samen met de NOvA best practice guides ontwikkeld op het terrein van asielrecht, vreemdelingenbewaring, arbeidsrecht, echtscheiding en gedwongen opname en behandeling van psychiatrische patiënten.7

  3. De advocaat behoort op rechtsgebieden waarvoor de Raad dit met de NOvA heeft afgesproken deel te nemen aan intercollegiale toetsing of peer review.

  4. Indien de advocaat niet meewerkt aan intercollegiale toetsing, peer review of aan door de Raad geëntameerd ambtshalve onderzoek naar de kwaliteit van de door hem verleende rechtsbijstand kan zijn inschrijving voor het rechtsgebied in kwestie worden doorgehaald. Dit laat de toetsing door de dekens op de naleving van de Gedragsregels en overige regelgeving van de NOvA geheel onverlet.

Artikel 4. Verslaglegging ( artikel 15 lid 1 sub d Wrb )

Artikel 5. Minimum/maximum ( artikel 15 lid 1 sub a Wrb )

Artikel 6. Deskundigheid op bepaalde rechtsgebieden ( art. 15 lid 1 sub b Wrb )

Artikel 6a. Deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening in strafzaken

Artikel 6b. deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening in jeugdstrafzaken en bij verzoeken voor een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg

Artikel 6c. deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening aan psychiatrische patiënten

Artikel 6d. deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in vreemdelingenzaken

Artikel 6e. deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in asiel- en vluchtelingenzaken

Artikel 6f. deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in zaken betreffende internationale kinderontvoering

Artikel 6g. deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in zaken betreffende het Personen- en familierecht

Artikel 6h. deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening aan slachtoffers (zaakcodes Civiel O 013, gewelds- en zedenmisdrijven en Straf Z 110, voeging benadeelde partij in het strafproces):

Artikel 7. Voorschotten ( art. 35 en 36 Bvr 2000 )

Artikel 8. Doorhaling inschrijving ( art. 17 Wrb )

Artikel 9. Algemene bepaling

Bijlage 1. Vreemdelingenrecht, vreemdelingenpiket en vreemdelingenbewaringszaken

Bijlage 2. Asiel- en vluchtelingenrecht

Bijlage 2a. Distributieregeling AC

Bijlage 3. Personen- en familierecht (uitgezonderd de ondertoezichtstellingen, voornaams wijzigingen en onder curatele/ bewindstellingen)

Bijlage 4. Gedragscode voor advocaten in het personen- en familierecht

Bijlage 5. Voorwaarden voor toevoegingen in jeugdstrafzaken en bij verzoeken voor een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg