Home

Regeling tijdelijke aanwijzing bevoegde gerechten

Geldig van 1 april 2013 tot 29 december 2015
Geldig van 1 april 2013 tot 29 december 2015

Regeling tijdelijke aanwijzing bevoegde gerechten

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-04-2013 tot 29-12-2015]
[Regeling ingetrokken per 01-01-2016]

Aanhef

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 46a en 62a van de Wet op de rechterlijke organisatie;

Gehoord de Raad voor de rechtspraak en het College van procureurs-generaal;

Besluit:

Artikel 1

Voor de behandeling van verzoeken om een Europees betalingsbevel als bedoeld in artikel 7 van de verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (PbEU L 399) wordt de rechtbank Den Haag aangewezen als andere rechtbank als bedoeld in artikel 46a, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Artikel 2

1.

Voor de behandeling van beroepen als bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt de rechtbank Gelderland aangewezen als andere rechtbank als bedoeld in artikel 46a, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, indien:

  1. de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft in de provincie Gelderland, de provincie Noord-Holland voor zover het betreft de gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren, de provincie Overijssel of de provincie Utrecht, of

  2. de indiener van het beroepschrift geen woonplaats heeft in Nederland en het bestuursorgaan zijn zetel heeft in de provincie Gelderland, de provincie Noord-Holland voor zover het betreft de gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren, de provincie Overijssel of de provincie Utrecht.

2.

Voor de behandeling van beroepen als bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt de rechtbank Noord-Nederland aangewezen als andere rechtbank als bedoeld in artikel 46a, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, indien:

  1. de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft in de provincie Drenthe, de provincie Flevoland, de provincie Friesland of de provincie Groningen,

    of

  2. de indiener van het beroepschrift geen woonplaats heeft in Nederland en het bestuursorgaan zijn zetel heeft in de provincie Drenthe, de provincie Flevoland, de provincie Friesland of de provincie Groningen.

Artikel 3

Voor de behandeling van strafzaken waarvan het gerechtshof Amsterdam bevoegd is kennis te nemen, wordt het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden aangewezen als ander gerechtshof als bedoeld in artikel 62a, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatiewezen.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6