Home

Wet vestiging bedrijven BES

Geldig vanaf 1 januari 2019
Geldig vanaf 1 januari 2019

Wet vestiging bedrijven BES

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2019]

Artikel 1

In de artikelen van deze wet wordt verstaan onder openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Artikel 1a

1.

Onder zaak verstaat deze wet en de ter uitvoering daarvan uitgevaardigde besluiten, elke onderneming, waarin eenig bedrijf, door wien ook, wordt uitgeoefend.

2.

Naamlooze vennootschappen, bestuurders van Naamlooze vennootschappen, coöperatieve vereenigingen, importeurs, agenten, tusschenhandelaars, alsmede vennooten van een vennootschap onder een firma en van een vennootschap en commandito, met uitzondering evenwel van den commanditairen vennoot, worden steeds geacht een zaak in den zin dezer wet te drijven.

3.

Filialen, bijkantoren en andere nederzettingen van zaken worden ten aanzien van de bepalingen dezer wet als afzonderlijke zaken beschouwd.

4.

Een zaak wordt gevestigd, wanneer het bedrijf ten aanzien van het publiek aanvangt.

Artikel 2

Het is verboden:

  1. een zaak te vestigen en te drijven of te doen drijven;

  2. een zaak te doen vestigen en te drijven of te doen drijven;

  3. een zaak over te nemen en te drijven of te doen drijven;

  4. een zaak te doen overnemen en te drijven of te doen drijven;

  5. een zaak voort te zetten of te doen voortzetten;

  6. een zaak ten aanzien van het publiek te verplaatsen;

  7. een zaak van aard te wijzigen, zonder een daartoe strekkende vergunning van het Bestuurscollege.

Artikel 3

Geen vergunning is vereischt voor één of meer van bovengenoemde handelingen ten aanzien van zaken:

  1. toebehoorende aan publiekrechtelijke lichamen;

  2. welke uitsluitend uitgeoefend worden in of op openbare markten of als straatventerij op den openbare weg;

  3. waarbij het bedrijf van land-, tuinbouw, veeteelt of visscherij uitgeoefend wordt al of niet samengaande met den verkoop van de producten in dat bedrijf voortgebracht, gewonnen of gevangen;

  4. toebehoorende aan ambachtslieden, tenzij deze uitgeoefend worden met meer arbeiders dan voor elk bedrijf door het Bestuurscollege bij besluit zal worden bepaald;

  5. toebehoorende aan kleine handelslieden, die bij besluit van het Bestuurscollege daarvan zijn vrijgesteld.

Artikel 4

Artikel 4a

Artikel 4b

Artikel 4c

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18