Home

Besluit stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie

Geldig vanaf 26 maart 2022
Geldig vanaf 26 maart 2022

Besluit stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 26-03-2022]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 17 juli 2007, nr. WJZ 7085218;

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

De Raad van State gehoord (advies van 23 augustus 2007, nr. W10.07.0257/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 10 oktober 2007, nr. WJZ 7112075;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

1.

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. a.

    hernieuwbare energiebronnen: wind, zonne-energie, aardwarmte, omgevingswarmte, osmose, golfenergie, getijdenenergie, waterkracht, biomassa, stortgas, rioolwaterzuiveringsgas en biogas;

  2. b.

    biomassa: de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw – met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen –, de bosbouw, de visserij- en aquacultuursector en aanverwante bedrijfstakken, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval;

  3. c.

    hernieuwbare elektriciteit: elektriciteit, opgewekt in een productie-installatie die uitsluitend gebruik maakt van hernieuwbare energiebronnen, alsmede elektriciteit die is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen in een hybride productie-installatie die ook met conventionele energiebronnen werkt, met inbegrip van elektriciteit die is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen en die wordt gebruikt voor accumulatiesystemen, en met uitzondering van elektriciteit die afkomstig is van accumulatiesystemen;

  4. d.
  5. e.

    hernieuwbaar gas: gas, opgewekt in een productie-installatie die uitsluitend gebruik maakt van hernieuwbare energiebronnen, alsmede gas, opgewekt met hernieuwbare energiebronnen in een hybride productie-installatie die ook fossiele energiebronnen gebruikt;

  6. f.

    één Nm3 aardgasequivalent: de hoeveelheid gas met een verbrandingswaarde die overeenkomt met één Nm3 aardgas van standaard Groningen kwaliteit onder normaalcondities;

  7. g.

    hernieuwbare warmte: warmte, opgewekt in een productie-installatie die uitsluitend gebruik maakt van hernieuwbare energiebronnen, alsmede warmte, opgewekt met hernieuwbare energiebronnen in een hybride productie-installatie waarin ook andere energiebronnen worden gebruikt, met uitzondering van warmte die afkomstig is van accumulatiesystemen;

  8. h.

    productie-installatie: een samenstel van voorzieningen waarmee hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas of hernieuwbare warmte wordt geproduceerd, dan wel broeikasgas wordt verminderd, waarbij onder een samenstel van voorzieningen wordt verstaan alle aanwezige middelen die onderling met elkaar zijn verbonden voor de productie van hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas of hernieuwbare warmte dan wel vermindering van broeikasgas;

  9. i.

    producent: een ieder die een productie-installatie in stand houdt;

  10. j.

    elektriciteitsnet: een net als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Elektriciteitswet 1998 en een elektriciteitsnet dat is gelegen binnen de Nederlandse exclusieve economische zone dat is verbonden met een net als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Elektriciteitswet 1998;

  11. k.
  12. l.

    garantie van oorsprong: een garantie van oorsprong voor duurzame elektriciteit als bedoeld in artikel 1, onderdeel x, van de Elektriciteitswet 1998, een garantie van oorsprong voor gas uit hernieuwbare energiebronnen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel at, van de Gaswet, een garantie van oorsprong voor ander gas uit hernieuwbare bronnen als bedoeld in artikel 1 van de Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong of een garantie van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Warmtewet;

  13. m.

    gebundelde aanvraag: de bundeling van maximaal 250 aanvragen om subsidieverlening vallend binnen één subsidieplafond in één aanvraag om subsidieverlening;

  14. n.

    productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie op zee: een productie-installatie die is opgericht op een afstand van meer dan één kilometer zeewaarts van de laagwaterlijn, bedoeld in de artikelen 1, tweede lid, en 2, eerste lid, van de Wet grenzen Nederlandse territoriale zee en die niet is gelegen binnen een gemeentelijke grens, waarmee hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd met behulp van windenergie;

  15. o.

    fase: de bij ministeriële regeling vastgestelde periode waarbinnen de aanvragen ontvangen moeten zijn. Voor iedere fase geldt een andere openstellingsdatum;

  16. p.

    MEP: de subsidie verstrekt ten behoeve van de productie van duurzame elektriciteit, klimaatneutrale elektriciteit of elektriciteit die is opgewekt door middel van warmtekrachtkoppeling op grond van artikel 72m van de Elektriciteitswet 1998;

  17. q.

    OV-MEP: de Subsidieregeling opwekken duurzame elektriciteit in vergistingsinstallaties;

  18. r.

    richtlijn (EU) 2018/2001: richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PbEU 2018, L 328);

  19. s.

    samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit ten minste twee niet in een groep verbonden deelnemers, dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering van activiteiten, niet zijnde een vennootschap;

  20. t.

    innovatiekavel: kavel als bedoeld in artikel 1 van de Wet windenergie op zee, dat bestemd is voor de productie van hernieuwbare elektriciteit door middel van windenergie op zee met de bijzondere en risicovolle inzet van een innovatieve productie-installatie;

  21. u.

    broeikasgas: koolstofdioxide en andere gascomponenten van zowel menselijke als natuurlijke oorsprong die warmtestraling van de aarde en de wolken naar de atmosfeer absorberen of terugkaatsen en daarmee bijdragen aan opwarming van de aarde gecorrigeerd naar koolstofdioxide-equivalenten;

  22. v.

    primair product: meetbare eenheid die de productie-installatie ter vermindering van broeikasgas produceert die daarbij een bron van opbrengsten is voor de producent;

  23. w.

    rangschikkingsbedrag: bedrag bestaande uit het verschil tussen, afhankelijk van de aanvraag, het fasebedrag of basisbedrag en, afhankelijk van de categorie productie-installaties, de langetermijnenergieprijs of basisenergieprijs dan wel het langetermijnbroeikasgasbedrag of basisbroeikasgasbedrag;

  24. x.

    subsidiabele productie: de meetbare prestatie waarvoor aan de subsidie-ontvanger subsidie wordt verstrekt;

  25. y.

    vermindering van broeikasgas: vermindering van broeikasgas in de atmosfeer door middel van de afvang en opslag, afvang en hergebruik dan wel vermindering of vermijding van de uitstoot van broeikasgas;

  26. z.

    conformiteitsbeoordelingsverklaring: verklaring dat een gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat de daarin gespecificeerde biomassa is geproduceerd op een wijze die voldoet aan de daarop van toepassing zijnde eisen die in de verklaring zijn gespecificeerd;

  27. aa.

    erkende conformiteitsbeoordelingsinstantie: rechtspersoon die door Onze Minister is erkend voor het uitvoeren van een werkzaamheid en op basis daarvan is gerechtigd tot het afgeven van een conformiteitsbeoordelingsverklaring;

  28. bb.

    verificatieprotocol: normdocument met eisen voor de wijze waarop en op grond waarvan een erkende conformiteitsbeoordelingsinstantie de conformiteitsbeoordeling verricht;

  29. cc.

    garantie van oorsprong voor niet-netlevering: garantie van oorsprong voor duurzame elektriciteit die op een productie-installatie of op een directe lijn, als bedoeld in artikel 1, onderdeel ar, van de Elektriciteitswet 1998, wordt ingevoed.

2.

Bij ministeriële regeling kunnen andere hernieuwbare energiebronnen dan genoemd in het eerste lid, onderdeel a, worden aangewezen.

3.

Bij ministeriële regeling wordt bepaald wat onder nuttige aanwending van hernieuwbare warmte of koolstofdioxide-arme warmte wordt verstaan.

4.

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt gelijkgesteld met één kWh de hoeveelheid elektrische energie die overeenkomt met 0,102359965 Nm3aardgasequivalent of 0,0036 GJ.

Artikel 1a

§ 2. Algemene bepalingen subsidie voor hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas, hernieuwbare warmte en vermindering van broeikasgas

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 5a

Artikel 6

Artikel 7

§ 3. Subsidie voor hernieuwbare elektriciteit

§ 3.1. Algemeen

Artikel 8

§ 3.2. Subsidie volgorde binnenkomst

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

§ 3.3. Subsidie volgorde rangschikking

Artikel 17

Artikel 18 [Vervallen per 13-03-2012]

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

§ 3.4. Subsidie voor innovatieve windenergie op zee

Artikel 24a

Artikel 24b

Artikel 24c

§ 4. Subsidie voor hernieuwbaar gas

§ 4.1. Algemeen

Artikel 25

§ 4.2. Subsidie volgorde binnenkomst

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

§ 4.3. Subsidie volgorde rangschikking

Artikel 34

Artikel 35 [Vervallen per 13-03-2012]

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 39

Artikel 40

Artikel 41

§ 5. Subsidie voor hernieuwbare warmte en gecombineerde opwekking van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte

§ 5.1. Algemeen

Artikel 42

§ 5.2. Subsidie volgorde binnenkomst

Artikel 43

Artikel 43a

Artikel 44

Artikel 45

Artikel 46

Artikel 47

Artikel 48

Artikel 49

§ 5.3. Subsidie volgorde rangschikking

Artikel 50

Artikel 51

Artikel 52

Artikel 53

Artikel 54

Artikel 55

Artikel 55a

§ 5a. Subsidie voor projecten in andere lidstaten

Artikel 55b

§ 5b. Subsidie voor vermindering broeikasgas

§ 5b.1. Algemeen

Artikel 55c

§ 5b.2. Subsidie volgorde binnenkomst

Artikel 55d

Artikel 55e

Artikel 55f

Artikel 55g

Artikel 55h

Artikel 55i

Artikel 55j

Artikel 55k

§ 5b.3. Subsidie volgorde rangschikking

Artikel 55l

Artikel 55m

Artikel 55n

Artikel 55o

Artikel 55p

Artikel 55q

Artikel 55r

§ 6. Algemene bepalingen over aanvraag en beslissing op de aanvraag

Artikel 56

Artikel 57

Artikel 58

Artikel 59

Artikel 60

§ 7. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 61

Artikel 62

Artikel 63

Artikel 63a

Artikel 63b

Artikel 64

Artikel 65

§ 8. Voorschotten

Artikel 66

Artikel 67

Artikel 68

Artikel 69

§ 9. Subsidievaststelling

Artikel 70

Artikel 71

§ 10. Toezicht

Artikel 71a

§ 11. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 72

Artikel 73

Artikel 74

Artikel 75

Artikel 76