Home

Subsidieregeling aanpak milieudrukvermindering 2006

Geldig van 31 mei 2006 tot 27 maart 2007
Geldig van 31 mei 2006 tot 27 maart 2007

Subsidieregeling aanpak milieudrukvermindering 2006

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 31-05-2006 tot 27-03-2007]
[Regeling ingetrokken per 27-03-2007]

Aanhef

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

1.

In deze regeling wordt verstaan onder:

  1. samenwerkingsverband: verband van twee of meer Nederlandse gemeenten die aan de hand van een regeling als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, dan wel van een schriftelijke verklaring, kunnen aantonen dat zij samenwerken bij het uitvoeren van projecten als bedoeld in deze regeling;

  2. stadsdeel: deel van een Nederlandse gemeente dat bevoegd is tot het zelfstandig voeren van beleid met betrekking tot onderwerpen als bedoeld in deze regeling;

  3. afvalpreventie: het voorkomen of beperken van het ontstaan van afvalstoffen of het verminderen van de milieuschadelijkheid daarvan door interne nuttige toepassing of reductie aan de bron;

  4. afvalscheiding: het scheiden en gescheiden houden van afvalstoffen en het gescheiden afgeven daarvan;

  5. sorteeranalyse: onderzoek naar de samenstelling van het huishoudelijk afval uitgevoerd overeenkomstig de handreiking ‘Sorteeranalyses Handreiking voor gemeenten’, opgesteld door SenterNovem, AOO uitgave 2003-15;

  6. nulmeting huishoudelijke afvalstoffen: inventarisatie van gegevens over afvalscheiding en afvalpreventie, voorzover het huishoudelijke afvalstoffen betreft, volgens de opgave in bijlage I bij deze regeling;

  7. het plan van aanpak huishoudelijke afvalstoffen: de beschrijving van feitelijk voorgenomen maatregelen met betrekking tot huishoudelijke afvalstoffen ter bereiking van de in artikel 2, onder a, beschreven doelen, waarin in elk geval de volgende onderdelen zijn uitgewerkt en opgenomen:

    1. 1°.

      maatregelen, gericht op het optimaliseren van voorzieningen en werkprocessen ten behoeve van afvalscheiding, en die in elk geval betrekking hebben op twee categorieën huishoudelijke afvalstoffen, waarvan één afvalstoffencategorie groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton of grove huishoudelijke afvalstoffen betreft;

    2. 2°.

      maatregelen, gericht op het realiseren van afvalpreventie;

    3. 3°.

      communicatiemaatregelen, gericht op gedragsbeïnvloeding van burgers ten behoeve van afvalscheiding en afvalpreventie;

    4. 4°.

      monitoring, gericht op het systematisch en gedurig verzamelen, bewerken en presenteren van gegevens over de gemeentelijke situatie ten aanzien van huishoudelijk afval;

  8. plusproject huishoudelijke afvalstoffen: samenhangend geheel van maatregelen, inhoudende het uitvoeren van een plan van aanpak huishoudelijke afvalstoffen;

  9. nulmeting zwerfafval: inventarisatie van de uitgangssituatie ten aanzien van zwerfafval, volgens de opgave in bijlage II bij deze regeling;

  10. het plan van aanpak zwerfafval: de beschrijving van het beleid en de voorgenomen maatregelen ter bereiking van de in artikel 2, onder b, beschreven doelen en is opgesteld volgens de opgave in bijlage III bij deze regeling;

  11. basisproject zwerfafval: samenhangend geheel van maatregelen, inhoudende het uitvoeren van een nulmeting zwerfafval en, gebaseerd op de resultaten daarvan, het opstellen en vaststellen van beleid ten aanzien van zwerfafval en een plan van aanpak zwerfafval;

  12. plusproject zwerfafval: samenhangend geheel van maatregelen, inhoudende het uitvoeren van een plan van aanpak zwerfafval, waarbij de uit te voeren maatregelen ter invulling zijn van de module monitoring zwerfafval en maximaal drie andere zwerfafvalmodules;

  13. module voorzieningen zwerfafval: samenhangend geheel van maatregelen, gericht op de voorbereiding en uitvoering van de geoptimaliseerde plaatsing van afvalbakken in de openbare ruimte van gemeenten overeenkomstig de leidraad ‘Afvalbakken in de openbare ruimte’, opgesteld door de Stichting Nederland Schoon, CROW en de NVRD, uitgave januari 2005;

  14. module handhaving zwerfafval: samenhangend geheel van maatregelen, gericht op de voorbereiding en uitvoering van de handhaving van de regels ten aanzien van zwerfafval overeenkomstig de ‘Routeplanner Handhaving op zwerfafval’, opgesteld door SenterNovem, uitgave november 2005;

  15. module beheer zwerfafval: samenhangend geheel van maatregelen, gericht op de implementatie van reiniging op basis van het gewenste straatbeeld van zwerfafval in de openbare ruimte uitgedrukt in een vastgestelde norm voor de schoonheid;

  16. module organisatie zwerfafval: samenhangend geheel van maatregelen ter verbetering van de aansturing van de bij het beleid en de uitvoering betrokken onderdelen van de organisatie om te komen tot een integrale en structurele aanpak van het zwerfafval;

  17. module communicatie zwerfafval: samenhangend geheel van maatregelen, gericht op de voorbereiding en uitvoering van een communicatiebeleid ten behoeve van gedragsbeïnvloeding van de burger ten aanzien van zwerfafval overeenkomstig de ‘Communicatiewijzer zwerfafval’ opgesteld door SenterNovem, uitgave november 2005;

  18. module participatie burgers zwerfafval: samenhangend geheel van maatregelen, gericht op de voorbereiding en uitvoering van een structurele aanpak van zwerfafval, waarbij burgers participeren bij de aanpak van zwerfafval;

  19. module participatie bedrijven zwerfafval: samenhangend geheel van maatregelen, gericht op de voorbereiding en uitvoering in een structurele aanpak van zwerfafval, waarbij bedrijven of instellingen, anders dan bedrijven actief in het beheer van de openbare ruimte, participeren bij de aanpak van zwerfafval;

  20. module monitoring zwerfafval: samenhangend geheel van maatregelen, gericht op de voorbereiding en uitvoering van het vooropgezet, systematisch en gedurig verzamelen, bewerken en presenteren van gegevens over de gemeentelijke zwerfafvalsituatie, bestaande uit minimaal de onderdelen: inventarisatie per type gebied en inventarisatie waardering en suggesties burgers en bedrijven uit bijlage II bij deze regeling;

  21. groep: economische eenheid waarin organisatorisch zijn verbonden:

    1. 1°.

      een natuurlijke persoon of rechtspersoon die direct of indirect:

      • meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan rechtspersonen of vennootschappen,

      • volledig aansprakelijk vennoot is van rechtspersonen of vennootschappen, of

      • overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen, en

    2. 2°.

      rechtspersonen of vennootschappen.

2.

Deze regeling is van toepassing op de volgende categorieën van huishoudelijke afvalstoffen: groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton, glas, textiel, wit- en bruingoed, klein chemisch afval en grove huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 2. Doel

Op grond van deze regeling wordt subsidie verleend aan gemeenten, stadsdelen of samenwerkingsverbanden voor:

  1. het voorbereiden en nemen van maatregelen om het niveau van afvalpreventie en afvalscheiding, voorzover het huishoudelijke afvalstoffen betreft, te verhogen en daarmee de milieudruk, veroorzaakt door het verwijderen van deze afvalstoffen, zo veel mogelijk te verminderen;

  2. het voorbereiden, vaststellen en uitvoeren van maatregelen om het ontstaan van zwerfafval te voorkomen en de aanwezigheid daarvan zo veel mogelijk te verminderen.

Artikel 3. Voorwaarden

1.

Een plusproject huishoudelijke afvalstoffen kan slechts voor subsidie in aanmerking komen, indien:

  1. aan de aanvragende gemeente, het aanvragende stadsdeel of gemeenten die betrokken zijn bij het aanvragende samenwerkingsverband nog geen tweemaal subsidie is verstrekt voor een plusproject huishoudelijke afvalstoffen,

  2. de voorgenomen maatregelen nieuw en additioneel zijn ten opzichte van de huidige situatie,

  3. het betrekking heeft op het grondgebied of een deel daarvan van de aanvragende gemeente, het aanvragende stadsdeel of op het grondgebied of een deel daarvan van de gemeenten die betrokken zijn bij het samenwerkingsverband,

  4. in het project is voorzien in een sorteeranalyse die wordt uitgevoerd aan het einde van het project,

  5. de start van het project plaatsvindt uiterlijk drie maanden na de datum van de verlening van de subsidie, en

  6. de duur van het project, gerekend vanaf de datum van de verlening van de subsidie, niet meer dan twee jaar bedraagt.

2.

Bij de aanvraag tot subsidieverlening voor een plusproject huishoudelijke afvalstoffen worden de volgende gegevens verstrekt:

  1. de resultaten van een nulmeting huishoudelijke afvalstoffen, welke niet ouder zijn dan drie jaar, en

  2. het plan van aanpak huishoudelijke afvalstoffen waarop het plusproject huishoudelijke afvalstoffen betrekking heeft.

3.

Een aanvraag tot subsidieverlening voor een tweede plusproject huishoudelijke afvalstoffen kan slechts worden ingediend indien het eerste plusproject huishoudelijke afvalstoffen inhoudelijk is afgerond.

4.

In het kalenderjaar 2006 wordt per gemeente of stadsdeel voor slechts één plusproject huishoudelijke afvalstoffen subsidie verstrekt.

5.

Een basisproject zwerfafval kan slechts voor subsidie in aanmerking komen indien:

  1. aan de aanvragende gemeente, het aanvragende stadsdeel of gemeenten die betrokken zijn bij het aanvragende samenwerkingsverband nog niet eerder subsidie is verstrekt voor een basisproject zwerfafval of een zwerfafvalproject als bedoeld in de Subsidieregeling Aanpak Milieudrukvermindering 2004,

  2. het betrekking heeft op het grondgebied of een deel daarvan van de aanvragende gemeente, het stadsdeel of het grondgebied of een deel daarvan van de gemeenten die betrokken zijn bij het samenwerkingsverband,

  3. de start van het project plaatsvindt uiterlijk drie maanden na de datum van de verlening van subsidie, en

  4. de duur van het project, gerekend vanaf de datum van de verlening van de subsidie, niet meer dan één jaar bedraagt.

6.

Een plusproject zwerfafval kan slechts voor subsidie in aanmerking komen, indien:

  1. de voorgenomen maatregelen nieuw en additioneel zijn ten opzichte van de huidige situatie,

  2. het betrekking heeft op het grondgebied of een deel daarvan van de aanvragende gemeente, het aanvragende stadsdeel of het grondgebied of een deel daarvan van de gemeenten die betrokken zijn bij het aanvragende samenwerkingsverband,

  3. ten minste de module monitoring zwerfafval en ten hoogste drie van de volgende modules worden uitgevoerd:

    1. 1°.

      module voorzieningen zwerfafval;

    2. 2°.

      module handhaving zwerfafval;

    3. 3°.

      module beheer zwerfafval;

    4. 4°.

      module organisatie zwerfafval;

    5. 5°.

      module communicatie zwerfafval;

    6. 6°.

      module participatie burgers zwerfafval;

    7. 7°.

      module participatie bedrijven zwerfafval,

  4. in het project is voorzien in een evaluatie die wordt uitgevoerd aan het einde van het project,

  5. de start van het project plaatsvindt uiterlijk drie maanden na de datum van de verlening van de subsidie, en

  6. de duur van het project, gerekend vanaf de datum van de verlening van de subsidie, niet meer dan twee jaar bedraagt.

7.

Bij de aanvraag tot subsidieverlening voor een plusproject zwerfafval worden verstrekt:

  1. de resultaten van een nulmeting zwerfafval, welke niet ouder zijn dan twee jaar,

  2. het plan van aanpak zwerfafval waarop het plusproject zwerfafval betrekking heeft.

8.

Een aanvraag tot subsidieverlening voor een plusproject zwerfafval kan slechts worden ingediend indien eerdere plusprojecten zwerfafval inhoudelijk zijn afgerond.

9.

In het kalenderjaar 2006 wordt per gemeente of stadsdeel voor slechts één plusproject zwerfafval subsidie verstrekt.

Artikel 4. Beoordelingscriteria

Artikel 5. Afwijzingsgronden

Artikel 6. Subsidiabele kosten

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

Artikel 8. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 9. Subsidieplafond

Artikel 10. Aanvraag tot subsidieverlening en subsidievaststelling

Artikel 11. Voorschotten

Artikel 12

Artikel 13. Inwerkingtreding

Artikel 14. Citeertitel

Bijlage I. behorende bij artikel 1, eerste lid, onder f

Bijlage II. behorende bij artikel 1, eerste lid, onder i en t

Bijlage III. behorende bij artikel 1, eerste lid, onder j

Bijlage IV. behorende bij artikel 7, tweede en vijfde lid

Bijlage V. behorende bij artikel 7, derde en zesde lid