Home

Fiscale behandeling van de trust, de SPF en ander ‘zwevend vermogen’

Geldig van 15 december 2005 tot 1 januari 2010
Geldig van 15 december 2005 tot 1 januari 2010

Fiscale behandeling van de trust, de SPF en ander ‘zwevend vermogen’

Besluit CPP2005/2528M

Versies van huidig besluit

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 15-12-2005 tot 01-01-2010]
[Regeling ingetrokken per 01-01-2010]

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

1. Inleiding

In de uitvoeringspraktijk blijkt dat in ruime mate gebruik wordt gemaakt van buitenlandse rechtsfiguren waarbij sprake is van zogeheten ‘zwevend vermogen’. Het bekendste voorbeeld hiervan is de Anglo-Amerikaanse trust. Ook de zogenoemde Antilliaanse Stichting Particulier Fonds, ook wel aangeduid als private foundation (hierna: SPF) wordt in toenemende mate gebruikt.

Omdat er veel verschijningsvormen van de trust en de SPF zijn, acht ik het ter voorkoming van onzekerheid over de fiscale behandeling van dit soort rechtsvormen, waarin doorgaans aanzienlijke vermogens zijn ingebracht, noodzakelijk dat de mogelijkheid wordt geboden om zekerheid te verkrijgen over de fiscale behandeling van deze rechtsvormen en de daarbij betrokken personen.

Of een situatie zich leent voor het geven van zekerheid over de fiscale behandeling van de voorgelegde rechtsfiguur wordt van geval tot geval beoordeeld. Dit besluit dient slechts als behandelkader. Voorop dient in ieder geval te staan dat de rechtsfiguur op grond van reële, niet-fiscale motieven is ingesteld.

De Hoge Raad heeft op 18 november 1998 arresten gewezen voor de heffing van schenkingsrecht over het inbrengen van vermogen in een trust (BNB 1999/35c*, BNB 1999/36c* en BNB 1999/37c*). Deze arresten vormen mede uitgangspunt van de fiscale behandeling.

2. De arresten van 18 november 1998

De Hoge Raad heeft arrest gewezen in twee casus waarbij vermogen werd ingebracht in een zogenoemde irrevocable discretionary trust. Samengevat komt de Hoge Raad tot het volgende oordeel.

De Hoge Raad merkt op dat landen met een continentaal-Europees rechtstelsel zoals Nederland de trust niet kennen. Allereerst moet voor de fiscale kwalificatie te rade worden gegaan bij het Haagse Trustverdrag. Dit verdrag laat toe een trust te negeren als de toepassing van de Nederlandse belastingwetgeving dat vereist. Een trust niet erkennen doet echter afbreuk aan het Haagse Trustverdrag dat juist de erkenning van trusts wil bevorderen. Op basis van de trustakte van de onderhavige irrevocable discretionary trust kan de fiscale positie van de betrokkenen bij de trust worden bepaald. De settlor, de trustee, de protector en de beneficiaries in casu zijn naar Nederlands recht niet in de positie komen te verkeren dat zij enig recht met een vermogenswaarde aan deze trustvorm kunnen ontlenen.

Het past volgens de Hoge Raad niet in het stelsel van de Successiewet 1956 dat een binnen het Rijk wonende persoon zich uit vrijgevigheid van zijn goederen ontdoet zonder dat dit tot heffing van schenkingsrecht leidt. Volgens de Hoge Raad is de trust als zodanig aan te merken als een doelvermogen (‘een tot een bepaald doel afgezonderd vermogen’). Een dergelijk doelvermogen wordt volgens het stelsel van de Successiewet aangemerkt als de verkrijger. De beneficiaries zijn geen verkrijgers. De trust moet schenkingsrecht betalen naar het niet-verwantentarief (41–68%). De trustee dient als bestuurder van de trust de aanslag te betalen.

3. De trust

Het gebruik van de trust is toegenomen sinds de inwerkingtreding van het zogenoemde Haagse Trustverdrag per 1 februari 1996. Onder een ‘trust’ wordt in dit verband verstaan de rechtsfiguur naar Angelsaksisch recht waarbij de insteller (‘settlor of grantor’) door middel van overdracht vermogensbestanddelen toevertrouwt aan een beheerder (‘trustee’). De trustee dient deze vermogensbestanddelen en/of de inkomsten daaruit overeenkomstig de trustakte aan te wenden ten gunste van de gerechtigden (‘beneficiaries’). Een trust is geen rechtspersoon naar Nederlandse maatstaven. Hoewel het trustvermogen toebehoort aan en bestuurd wordt door de trustee, blijft het afgescheiden van diens overige vermogen.

4. Antilliaanse Stichting Particulier Fonds (SPF)

5. Beleid

Geen zwevend vermogen

Benificiary

Zekerheid over fiscale gevolgen

Trust

Spf

6. De transparantieovereenkomst

7. Andere rechtsfiguren

8. Aangiftebiljet IB

9. Coördinatie

10. Inwerkingtreding en intrekking van besluiten