Op verzoek van een thuiswonende studerende, die kan aantonen dat hij voor het verkeer tussen het woonadres en het adres van de onderwijsinstelling, waarbij hij is ingeschreven, of het stageadres voor het vervoer als voetganger op een pontveer per maand meer dan € 22,69 moet besteden, kan de IB-Groep het meerdere vergoeden;
Beleidsregel Toepassing hardheidsclausule aanvullende voorziening OV-Studentenkaart
Beleidsregel Toepassing hardheidsclausule aanvullende voorziening OV-Studentenkaart
Opschrift
Aanhef
De hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep,
Gelet op artikel 11.5 Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000);
Besluit:
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
WSF 2000: Wet studiefinanciering 2000;
OV-Studentenkaart: reisvoorziening als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, onder a, WSF 2000;
thuiswonende studerende: studerende die bij zijn ouders woont of bij een van hen;
uitwonende studerende: studerende die niet als thuiswonend moet worden beschouwd;
adres van de onderwijsinstelling of stageadres: het adres waar de studerende daadwerkelijk aan het onderwijs deelneemt.
Artikel 2. Doelgroepen
Op verzoek van een thuiswonende studerende, die kan aantonen dat hij de onderwijsinstelling, waarbij hij is ingeschreven, of het stageadres ’s ochtends per eerste gelegenheid, met gebruikmaking van het openbaar vervoer niet tijdig kan bereiken of met gebruikmaking van het openbaar vervoer niet meer thuis kan komen, kan de IB-Groep een tegemoetkoming toekennen gelijk aan het bedrag, als bedoeld in artikel 5.3, lid 2, WSF 2000.
Op verzoek van een uitwonende studerende, die kan aantonen dat hij het stageadres met gebruikmaking van het openbaar vervoer niet tijdig kan bereiken of met gebruikmaking van het openbaar vervoer niet meer thuis kan komen, kan de IB-Groep een tegemoetkoming toekennen gelijk aan het bedrag, als bedoeld in artikel 5.3, lid 2, WSF 2000.
Op verzoek van een studerende kan, indien het adres van de onderwijsinstelling in het geheel niet met het openbaar vervoer bereikbaar is en de afstand tussen het adres van de onderwijsinstelling en het woonadres van de studerende 6 km of meer bedraagt, de IB-Groep een tegemoetkoming toekennen gelijk aan het bedrag, als bedoeld in artikel 5.3, lid 2, WSF 2000.
Artikel 3. Reikwijdte
De situatie dat de studerende met gebruikmaking van het openbaar vervoer de onderwijsinstelling niet tijdig kan bereiken of niet meer thuis kan komen, moet zich tenminste twaalf dagen per maand voordoen. De situatie dat een studerende op één en dezelfde dag, met gebruikmaking van het openbaar vervoer, zowel het adres van de onderwijsinstelling niet tijdig bereiken als ook niet meer tijdig kan thuiskomen, telt als één dag.
De onderwijsinstelling wordt geacht niet tijdig bereikbaar te zijn, indien conform de dienstregeling van de snelste verbinding met het openbaar vervoer voor dit verkeer te laat aanvangt, gerekend vanaf de dichtstbijzijnde halte of het dichtstbijzijnde station.