Home

Vaststellingsbesluit beleidsvoornemen en subsidieplafond tweede helft 2004 voor subsidiëring op grond van Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken (Programma Onderzoek)

Geldig van 2 juli 2004 tot 14 juli 2004
Geldig van 2 juli 2004 tot 14 juli 2004

Vaststellingsbesluit beleidsvoornemen en subsidieplafond tweede helft 2004 voor subsidiëring op grond van Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken (Programma Onderzoek)

Opschrift

[Regeling treedt in werking op 14-07-2004]
[Regeling ingetrokken per 01-01-2006]

Aanhef

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Besluit:

Artikel 1 [Nog niet in werking]

Gedurende de periode van 1 juli tot en met 31 december 2004 geldt voor subsidieverlening voor onderzoek op grond van de artikelen 2.4.7 en 2.4.8 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken dat uitsluitend voorstellen voor onderzoek die bijdragen aan het realiseren van de prioritaire thema's: ‘HIV/aids’, ‘Milieu en Water’ en ‘Goed Bestuur en het Verbeteren van het Ondernemingsklimaat’, in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Daarbij geldt voor elk van de drie thema’s een subsidieplafond van één (1) miljoen euro.

Artikel 2 [Nog niet in werking]

Bij de beoordeling van aanvragen voor subsidie worden de volgende criteria gehanteerd. Het onderzoek dient:

  1. maatschappelijk relevant te zijn;

  2. gericht te zijn op armoedevermindering en duurzame ontwikkeling, waarbij het genderperspectief integraal wordt toegepast;

  3. vraaggericht te zijn, hetgeen betekent dat de onderzoekprioriteiten en de invulling van het onderzoek zoveel mogelijk vastgesteld dienen te worden door de (eind)gebruikers van de resultaten van het onderzoek;

  4. toepassingsgericht te zijn en

  5. niet beperkt te zijn tot een land, doch gericht op activiteiten die een regionaal of wereldwijd karakter hebben en relevant zijn voor de partnerlanden vermeld in de nota ‘Aan Elkaar Verplicht’ waarmee structureel wordt samengewerkt. 1

Artikel 3 [Nog niet in werking]

Organisaties die in aanmerking wensen te komen voor subsidieverlening dienen aantoonbaar ruime ervaring te hebben met het beheer en (doen) uitvoeren van vraaggeoriënteerd onderzoek en onderzoekcapaciteit bevorderende activiteiten.

Artikel 4