De mededeling, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt schriftelijk gedaan uiterlijk veertien kalenderdagen na de dag waarop op grond van de regeling omtrent de betaling van de premies, bedoeld in artikel 26 van de Pensioenwet, dan wel op grond van de statuten en reglementen van het bedrijfstakpensioenfonds de bijdrage behoorde te zijn voldaan.
Besluit meldingsregeling Wet Bpf 2000
Besluit meldingsregeling Wet Bpf 2000
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst, van 11 oktober 2000, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/V&P/00/64573;
Gelet op artikel 23, tweede lid, van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000;
De Raad van State gehoord (advies van 26 oktober 2000, No. W12.00.0480/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst, van 18 december 2000, Nr. SV/V&P/00/72194;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1. Definities
In dit besluit wordt verstaan onder:
wet: Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000;
bedrijfstakpensioenfonds: bedrijfstakpensioenfonds waarin deelneming op grond van artikel 2, eerste lid, van de wet verplicht is gesteld;
bijdrage: iedere ineens of periodiek verschuldigde geldsom bestemd voor de verzekering van pensioen.
Artikel 2. De mededeling
De mededeling ter zake van een bijdrage, die is vastgesteld vanwege de omstandigheid dat ten onrechte geen bijdrage is vastgesteld dan wel dat na de vaststelling van de bijdrage blijkt, dat een lagere bijdrage is vastgesteld dan is verschuldigd, wordt schriftelijk gedaan uiterlijk veertien kalenderdagen nadat die bijdrage behoorde te zijn voldaan.
Artikel 3. Verstrekking van inlichtingen en gegevens
Het lichaam, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet verstrekt desgevraagd aan het bedrijfstakpensioenfonds:
inlichtingen welke voor de vaststelling van de oorzaak van de betalingsonmacht, alsmede voor de bepaling van de financiële positie van het lichaam van belang kunnen zijn;
boeken, bescheiden en andere informatiedragers, waarvan de kennisneming van belang kan zijn voor de vaststelling van de oorzaak van de betalingsonmacht, alsmede voor de bepaling van de financiële positie van het lichaam.