Home

Financiële-verhoudingswet

Geldig van 22 maart 2018 tot 1 januari 2024
Geldig van 22 maart 2018 tot 1 januari 2024

Financiële-verhoudingswet

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 22-03-2018 tot 01-01-2024]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe regels te stellen inzake de financiële verhouding tussen het Rijk en de gemeenten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. Onze Ministers: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Financiën;

  2. uitkeringsjaar: het kalenderjaar waarover het recht op uitkering ontstaat;

  3. Onze Minister wie het aangaat: Onze Minister die een specifieke uitkering heeft verstrekt.

Artikel 2

1.

Indien beleidsvoornemens van het Rijk leiden tot een wijziging van de uitoefening van taken of activiteiten door provincies of gemeenten, wordt in een afzonderlijk onderdeel van de bijbehorende toelichting met redenen omkleed en met kwantitatieve gegevens gestaafd, welke de financiële gevolgen van deze wijziging voor de provincies of gemeenten zijn.

2.

In de toelichting wordt tevens aangegeven via welke bekostigingswijze de financiële gevolgen voor de provincies of gemeenten kunnen worden opgevangen.

3.

Over de toepassing van het eerste en tweede lid vindt tijdig overleg plaats met Onze Ministers.

HOOFDSTUK 2. HET PROVINCIEFONDS EN HET GEMEENTEFONDS

Paragraaf 2.1. Algemeen

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Paragraaf 2.2. De algemene uitkering

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Paragraaf 2.3. De aanvullende uitkering

Artikel 12

Paragraaf 2.4. De overige uitkeringen

Artikel 13

Artikel 14

Paragraaf 2.5. De betalingen

Artikel 15

HOOFDSTUK 3. SPECIFIEKE UITKERINGEN

Artikel 15a

Artikel 16

Artikel 16a

Artikel 17

Artikel 17a

Artikel 17b

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

HOOFDSTUK 4. OVERIGE BEPALINGEN, OVERGANGSBEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Paragraaf 4.1. Overige bepalingen

Artikel 22

Artikel 23

Paragraaf 4.2. Overgangsbepalingen

Artikel 24

Artikel 24a

Paragraaf 4.3. Slotbepalingen

Artikel 25

Artikel 26