Home

Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen

Geldig van 1 juli 2017 tot 1 januari 2018
Geldig van 1 juli 2017 tot 1 januari 2018

Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-07-2017 tot 01-01-2018]
[Regeling ingetrokken per 01-01-2022]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 december 1994, Directoraat-Generaal voor Algemene Beleidsaangelegenheden nr. ABA/AM/SCV/94/1957b;

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, onder c, 4, tweede lid, onder c en 8, eerste lid, onder e, van de Wet arbeid vreemdelingen;

De Raad van State gehoord (advies van 6 februari 1995, nr. W12.94.0767);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 augustus 1995, nr. AM/AAB/95/9326;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

1.

Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen is niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling:

  1. die zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft en die incidentele arbeid verricht uitsluitend bestaande uit:

    1. 1°.

      het monteren of repareren van door zijn, buiten Nederland gevestigde, werkgever geleverde werktuigen, machines of apparatuur, dan wel het installeren en aanpassen van zijn, buiten Nederland gevestigde, werkgever geleverde software of uit het instrueren in het gebruik daarvan;

    2. 2°.

      het voeren van zakelijke besprekingen of het sluiten van overeenkomsten met bedrijven en instellingen;

    3. 3°.

      het voorbereiden, inrichten, houden of afbreken van een tentoonstelling of stand voor een buiten Nederland gevestigde opdrachtgever;

    4. 4°.

      het verzorgen van rapportages of het maken van documentaires voor een buiten Nederland gevestigd publiciteitsmedium;

    5. 5°.

      het werkzaam zijn in de huishouding van toeristen;

    6. 6°.

      het deelnemen aan sportwedstrijden, dan wel het werkzaam zijn als vaste persoonlijke begeleider van een deelnemer aan sportwedstrijden;

    7. 7°.

      het werkzaam zijn als artiest, vaste persoonlijk begeleider van een artiest, musicus, vaste persoonlijk begeleider van een musicus, beeldend kunstenaar, conservator of restaurator;

    8. 8°.

      het onbeloond deelnemen aan proeftrainingen, die in het kader van een sollicitatieprocedure met een werkgever in het betaald voetbal schriftelijk zijn overeengekomen en waarvan de exacte periodevoorafgaande aan de feitelijke deelname aan de proeftrainingen eveneens schriftelijk is vastgelegd;

    9. 9°.

      het in opdracht van een buitenlandse autoriteit controleren van in Nederland vervaardigde goederen, geproduceerde levensmiddelen of diervoerders ten behoeve van de invoer daarvan in het land van die buitenlandse autoriteit, of het in opdracht van een buitenlandse autoriteit opstellen, of afgeven van certificaten die vereist zijn voor de invoer van in Nederland vervaardigde goederen, geproduceerde levensmiddelen of diervoeders in het land van die buitenlandse autoriteit;

    10. 10°.

      het ontvangen van trainingen, dan wel instructies met betrekking tot het gebruik van in Nederland vervaardigde goederen en in Nederland te verrichten diensten.

  2. die zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft en geen arbeidsovereenkomst heeft met een in Nederland gevestigde werkgever en uitsluitend arbeid verricht op buiten Nederland geregistreerde vervoermiddelen in het internationale verkeer;

  3. die zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft en als lid van de bemanning schepelingendienst verricht aan boord van een zeeschip in de zin van de Zeebrievenwet, voor zover het zeeschip niet uitsluitend als binnenschip wordt geëxploiteerd op de Nederlandse binnenwateren, dan wel als werktuig voor weg en waterbouw binnen Nederland;

  4. die houder is van een door Onze Minister van Buitenlandse Zaken afgegeven legitimatiebewijs;

  5. die als correspondent werkzaam is in dienst van een publiciteitsmedium dat zijn hoofdzetel buiten Nederland gevestigd heeft;

  6. die als militair behoort tot de krijgsmacht van een vreemde mogendheid;

  7. die als burger werkzaam is in dienst van een Geallieerd Hoofdkwartier of de Noordatlantische Verdragsorganisatie;

  8. die als burger werkzaam is in dienst van een vreemde mogendheid ten behoeve van een Geallieerd Hoofdkwartier, de Noordatlantische Verdragsorganisatie dan wel een vreemde krijgsmacht;

  9. die als burger werkzaam is in dienst van een vreemde mogendheid ten behoeve van een instelling die in verband met de aanwezigheid van een Geallieerd Hoofdkwartier in Nederland is gevestigd;

  10. [dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]

  11. die met een door of vanwege de Europese Unie, een instituut of instelling voor internationaal onderwijs of onderzoek dat door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen wordt gesubsidieerd, de Nederlandse overheid, of een Nederlandse onderwijs- of onderzoeksinstelling verstrekte beurs in Nederland tijdelijk onderzoek verricht voor de duur van de beurs en degene die in het kader van een bilaterale of multilaterale overeenkomst waarbij Nederland partij is onderzoek verricht voor de duur zoals is bepaald in de bilaterale of multilaterale overeenkomst;

  12. die onderwijs geeft of onderzoek verricht aan een universiteit, hogeschool of instelling die gelieerd is aan of werkzaam is op het terrein van een universiteit, hogeschool of instelling voor hoger internationaal onderwijs;

  13. die tot Nederland wordt toegelaten om arbeid te verrichten in het kader van een actieprogramma van de Europese Unie dat bekend gemaakt is in het publicatieblad van de Europese Unie voor de duur zoals is bepaald in het programma;

  14. die in het kader van een ontwikkelingssamenwerkingsproject voor maximaal vier aaneengesloten weken per kalenderjaar naar Nederland komt om in samenwerking met Nederlandse ondernemers, vakspecialisten of experts van het project uitzending managers kennis en ervaring op te doen inzake de bedrijfsvoering van bedrijven, en zich door hen laat adviseren.

2.

Onder incidentele arbeid als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt verstaan:

  1. onder 1°, 3°, 9° en 10°, arbeid met een maximale duur van 12 aaneengesloten weken binnen een tijdbestek van 36 weken;

  2. onder 2°, arbeid met een maximale duur van 13 weken binnen een tijdsbestek van 52 weken;

  3. onder 4°, 5°, 6° en 7°, arbeid met een maximale duur van 6 aaneengesloten weken binnen een tijdbestek van 13 weken;

  4. onder 8°, arbeid met een maximale duur van 4 aaneengesloten weken binnen een tijdsbestek van 52 weken.

3.

Het eerste lid, onderdeel a, onder 8°, is niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling die de leeftijd van 17 jaar nog niet heeft bereikt.

Artikel 1a

Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen, is niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling die:

  1. rechtmatig in Nederland verblijft, in de zin van artikel 8, onder a, c of l, van de Vreemdelingenwet 2000, dan wel rechtmatig in Nederland verblijft, in de zin van artikel 8, onder f, g of h, van de Vreemdelingenwet 2000, in verband met een aanvraag van een verblijfsvergunning asiel of een aanvraag om voortgezette toelating, en

  2. naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen als vrijwilliger deelneemt aan arbeid die gebruikelijk onbetaald wordt verricht, geen winstoogmerk heeft en een algemeen maatschappelijk doel dient.

Artikel 1b

1.

Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen, is niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling van wie de krachtens de Vreemdelingenwet 2000 afgegeven vergunning met daarop de aantekening, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen, is ingetrokken en die met instemming van Onze Minister van Veiligheid en Justitie in Nederland verblijft en beschikt over een geldige sticker in het paspoort met de aantekening «arbeid is vrij toegestaan».

2.

Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen, is niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling:

  1. die in afwachting is van de beslissing op een aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van de gecombineerde vergunning voor dezelfde werkzaamheden bij dezelfde werkgever;

  2. van wie de aanvraag is ontvangen uiterlijk op de dag voor de dag waarop de geldigheidsduur van de gecombineerde vergunning verstrijkt, dan wel, indien deze later is ontvangen, indien de termijnoverschrijding de vreemdeling niet kan worden toegerekend;

  3. die dezelfde werkzaamheden verricht bij dezelfde werkgever als waarvoor de vreemdeling reeds voor de verlengingsaanvraag in het bezit is gesteld van een gecombineerde vergunning; en

  4. die beschikt over een door Onze Minister van Veiligheid en Justitie afgegeven geldige sticker in het paspoort met de aantekening «TWV niet vereist voor specifieke arbeid, andere arbeid toegestaan mits TWV is verleend».

Artikel 1c

Artikel 1d

Artikel 1e

Artikel 1f

Artikel 1g

Artikel 1h

Artikel 1i

Artikel 1j

Artikel 1k

Artikel 1l

Artikel 1m

Artikel 1n

Artikel 2

Artikel 2a

Artikel 3

Artikel 3a

Artikel 4

Artikel 4a [Vervallen per 01-01-2014]

Artikel 4b

Artikel 4c

Artikel 4d

Artikel 4e

Artikel 4f. Plaats en duur openbaarmaking

Artikel 4g. Inhoud openbare inspectiegegevens

Artikel 4h. Openbare gegevens omtrent opgelegde boetes en stilleggingen

Artikel 4i. Termijn waarbinnen openbaarmaking geschiedt

Artikel 4j. Reactie van belanghebbende

Artikel 4k. Rectificatie

Artikel 5

Artikel 6