UWV blij met uitspraak CRvB over terugvorderingen
UWV blij met uitspraak CRvB over terugvorderingen
Gegevens
Op 18 april heeft de Centrale Raad van Beroep een uitspraak gedaan in een beroepszaak tegen UWV (ECLI:NL:CRVB:2024:726), zie ook het bericht hierboven). De aanleiding van de rechtszaak was een terugvordering van te veel ontvangen uitkering. In de wet is bepaald dat het UWV te veel betaalde uitkeringen moet terugvorderen. Ook wanneer de oorzaak hiervan een fout van het UWV is. Tot voorheen kon het UWV alleen in uitzonderlijke gevallen geheel of gedeeltelijk afzien van de terugvordering. De uitspraak geeft het UWV meer ruimte om de menselijke maat toe te passen bij terugvorderingen.
Het uitgangspunt dat de uitkering die ten onrechte is ontvangen moet worden terugbetaald blijft, maar vanaf nu is er meer ruimte om de oorzaak van de terugvordering en de persoonlijke situatie van cliënt mee te wegen. UWV moet dus een belangenafweging maken. Dit betekent dat UWV eerder geheel of gedeeltelijk af kan zien van het terugvorderen wanneer UWV een fout heeft gemaakt. Ook mag UWV de persoonlijke situatie van de cliënt betrekken in de afweging om te veel ontvangen uitkering terug te vorderen.
Door de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep heeft UWV extra ruimte gekregen in het meenemen van de impact die een terugvordering heeft op de persoonlijke situatie van de cliënt. Wanneer het terug te vorderen bedrag bijvoorbeeld zodanig hoog is dat het een negatieve impact heeft op het leven van de cliënt dan kan UWV hier rekening mee houden bij de bepaling van de terugvordering. Als een terugvordering is ontstaan door een fout van de cliënt, maar dit eigenlijk niet valt aan te rekenen door persoonlijke omstandigheden, mag UWV daar ook rekening mee houden bij de terugvordering.
De uitspraak geldt vanaf heden. UWV zal vanaf nu de uitspraak uitvoeren en gaan bepalen hoe dit onderdeel gaat worden van de vaste dienstverlening.
Bron: nieuwsbericht UWV, 19 april 2024